dinsdag, mei 24, 2005

ICT heeft het gedaan

De afhankelijkheid van ICT (Informatie- & CommunicatieTechnologie) blijkt alleen al hieruit dat we bij problemen met het computernetwerk uit ons normale doen raken. Bij ernstige problemen weten we letterlijk niet meer waar we het moeten zoeken en brengen dan de uren verder door in ledigheid. Iedereen kent de verhalen uit eigen ervaring dan wel van horen zeggen; een adresboek dat plotseling niet meer oproepbaar is, gegevens die verdwijnen, een systeem dat traag wordt of volledige uitvalt, hordes studenten die naar huis worden gestuurd. Een stevige kostenpost voor bijv. webwinkels en slecht voor bijv. scholen waar wordt gewerkt in een elektronische leeromgeving (met gedigitaliseerd onderwijsmateriaal en communicatie via de computer).

Voor de ICT-afdeling blijft het hollen om niet te vallen. Hardware en techniek ontwikkelen zich in rap tempo, er komt steeds nieuwe software op de markt en daarna uiteraard weer een sterk verbeterde versie van die software, er is de bedreiging van hackers en virussen en de daarbij behorende stroom van patches (reparatiesoftware). Mijn stelling is dat gebruikers van dit alles echter weinig hoeven te merken. Het zijn geen natuurrampen die gebeuren en die de gebruiker maar heeft te accepteren. De redenen voor het disfunctioneren moeten eerder bij ICT zelf worden gezocht.

Hierbij moet niet meteen gedacht worden aan tijd- of personeelgebrek. Wie in staat is een probleem als probleem te zien, een slimme oplossing te bedenken en deze goed te implementeren kan veel tijd winnen (zo kan een hengelaar fuiken gaan zetten, zodat voldoende tijd overblijft voor filosofie en de jacht). Het falen moet eerder gezocht worden in gebrek aan discipline en talent. Discipline in het monitoren van systemen, het bekijken van loggings, het op tijd aanbrengen van patches en het afmaken van waarmee is begonnen. Bij talent moet gedacht worden aan: een analyse kunnen maken, creatief zijn, een paar stappen vooruit kunnen denken, samenhang zien en kunnen zien dat iets een probleem is of gaat worden. Veel organisaties hebben gekozen voor “image blowing” (“kopiëren” van de C-schijf van één pc naar alle andere pc’s) als methode om pc’s van software te voorzien. Probleem daarbij is onder andere dat de pc’s qua hardware weinig mogen verschillen van de pc die als basis dient. Kortom, na een half jaar (zo niet meteen) zijn de gevolgen van die fundamenteel verkeerde keuze al merkbaar en wordt een nieuw image gemaakt voor de volgende serie pc’s met waarschijnlijk, ongelukkigerwijs ook nog iets andere software-instellingen. Gevolg: veel werk voor het applicatiebeheer en geen uniformiteit qua instellingen, wat de helpdesk weer extra belast. Talent voorziet dit.

Discipline is nog wel aan te leren en af te dwingen. Maar voor talent geldt toch eigenlijk wel: men heeft het of men heeft het niet. Bepaalde kunstjes zijn te leren, kennis is nog aardig op te krikken en met trial & error lijkt men ver te kunnen komen. Voor een zo dynamische en complexe omgeving als de wereld van ICT is, met vaak unieke problemen (hoewel deze zich op vele plaatsen tegelijkertijd voordoen) volstaat dit uiteindelijk niet. Is talent in huis dan kan men zich slechts gelukkig prijzen en hem of haar de ruimte geven.

Ook macht is een punt. Er moet uiteraard macht zijn om van de ICT-medewerkers gedaan te krijgen wat gedaan moet worden. Maar ook moet er macht/gezag zijn om de druk vanuit de rest van de organisatie te kunnen weerstaan. De één weet waar pc’s het goedkoopst zijn, de ander wat de beste internet-browser is. Toen Windows95 op de markt kwam, was de druk vanuit de organisatie groot om dat ook maar meteen aan te bieden. De onderwijs-instellingen die dat deden, hebben het geweten: pornografische achtergronden, vreemde software, vreemde screensavers, halfwerkende of totaal niet werkende apparaten. Maar de ellende was te voorzien!

Schort het aan macht, worden routine-klussen verwaarloosd en/of is het ontwerp niet goed doordacht of slecht geïmplementeerd dan gaan de problemen zich stapelen, ook doordat problemen nieuwe problemen genereren. De crisis openbaart zich voor de buitenstaander in meer incidenten/problemen, oplopende wachttijden, ad hoc oplossingen met de onnodige kinderziektes, uitlopen van projecten, spanningen binnen de ICT-afdeling en tussen deze afdeling en de rest van de organisatie, (snelle) toepassing van de nieuwste technieken, toename kosten. Kortom, het interimmanagement wacht.

September 2004, 18/11

maandag, mei 16, 2005

Geert Mak: Gedoemd tot kwetsbaarheid

Samenvatting
r.k.h, 2 april 2005

Rechtse politici en publieke media creëren angstgevoelens om zo hun snode plan door te kunnen voeren: van Nederland een culturele vesting maken met racisme en discriminatie als basiswaarden.
Wat mis is, wordt door zgn. deskundigen uitvergroot en als algemeen geldend voor moslims gepresenteerd. Goebbels maakt in Der Ewige Jude duidelijk dat elke jood een rat is en zo suggereert AHA in submission dat elke moslim-man in naam van de koran zijn vrouw(en) slaat.
Vóór WOII werd de taal doelbewust vervuild en zo vindt ook nu vervuiling plaats: Men spreekt van “rituele moord”, “oorlog”, “moslimterrorisme”. Er lijkt wel een godsdienstoorlog te woeden.
De rechtstaat en de grondrechten (bijv. plicht tot volgen cursus nederlands voor iemand die ned. paspoort heeft) worden aangetast met uiteindelijk de moord op alle moslims. Moslims van nu zijn de joden van vroeger. Een Deens dagblad meende dat er nu al sprake was van een Kristallnacht.
Gelukkig zijn er wel tegenkrachten, heeft een serviër Mak verzekerd.
We moeten echter wel goed begrijpen dat publieke media de strijd moeten aanbinden met de commerciëlen en dat macht van de rechtse politici (de autochtone mannen rondom AHA) aan het afkalven is. Vandaar dus.

Die rechtse krachten zijn vrij dom: die weten niet dat de verlichting in Nederland niet tot volle bloei is gekomen, dat inperken van grondrechten zich niet verdraagt met het verlichtingsdenken, dat LeitKultur uit de romantiek en niet uit de verlichting komt. Verder hebben ze niet begrepen dat pacificatie onderdeel van de Nederlands Geschiedenis is. Dat is de kracht van Nederland. Denk aan de soepele integratie van de molukkers.

Er zijn gelukkig ook andere autochtonen, die eten alweer boerenkool met de allochtoon. En eigenlijk is voor jongeren de multiculturele samenleving gewoon een feit. Ouderen stemmen wel eens verkeerd, maar dat is uit een angst voor een armoedeval (fear for fall). Het volk is dus wel goed.

Er is wel een probleem, maar dat wordt door slechts 0.04% van de moslims veroorzaakt. De moord heeft een bovennationale achtergrond. Hun toenemende woede, vernedering en ontworteling moeten we begrijpen. De islammisten hebben een afkeer van de arrogantie en het hedonisme van het Westen. Trouwens Islammisten hebben ook wel iets zuivers, ze zijn niet zo plat als de westerse mens.
En Van Gogh was zelf ook niet zo’n lekkere jongen.


Deze samenvatting maakt commentaar overbodig.
Pagina-verwijzingen ontbreken, omdat ik van een digitale versie gebruik heb gemaakt.

zaterdag, mei 14, 2005

Onzichtbare ouders

Margalith Kleijwegt: Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B. (2005)

Samenvatting en commentaar

Op verschillende scholen is de Holocaust noodgedwongen als onderwerp van het rooster verdwenen. Eind 2003 volgt Kleijwegt voor VN op een zwarte VMBO-school in Amsterdam-West (Calvijn-college) een aantal lessen geschiedenis waarin de jodenvervolging nog wel ter sprake komt. Er blijkt veel onwetendheid (zo wordt gedacht dat de joden achter 9/11 zitten) en antisemitisme (“joden moeten we doden” wordt tijdens de les geneu­riëd) te zijn. De afkeer tegen het Westen lijkt groter te worden. Waar komt die onverholen haat en pesthekel aan blanke Nederlanders (198) vandaan en wat is de rol van ouders daarbij? Wat denken eigenlijk die ouders? Kleijwegt volgt de klas (2de/3de) , een zgn. struktuurklas (die rust, orde en regelmaat moet brengen voor de allervervelendsten), spreekt met docenten en legt huis­bezoe­ken af. Het is de tijd waarin Van Wieren en Van Gogh worden vermoord en waarin in Uden een school af­brandt.

In korte verhalen vertelt Kleijwegt haar wederwaardigheden. Er staan geen diepgaande gesprekken in dit boek. Er wordt geen analyse of quantificatie gegeven en er wordt geen kader geschetst. Het werk van coaches (personeel van ABN-AMRO) wordt genoemd, maar verder niet uitgewerkt. Politici en andere beleidsmakers krijgen bewust geen stem in het boek en het is ook geen afrekening met “gogen” en “logen”. Het waarom van de haat tegen het Westen en Nederland en de toename daarvan blijft onduidelijk evenals de rol van de ouders daarin.
Haar aanbeveling is minder bureaucratie en rapporten en in plaats daarvan méér integrale hulp­verlening (leerplichtambtenaar, maatschappelijk werk etc.) in en vanuit de school, ook richting ouders inclusief huisbezoek. Op basis van de inderdaad beperkte verkenning durft zij kennelijk niet méér te zeggen. “Krachten bundelen en de problemen praktisch aanpakken” (206). In de aanbeveling schuilt kritiek: “wij” hebben het laten gebeuren. Andersom kritiseert ze de indolentie bij allochtone ouders met name bij moeders.
Maar hoe eigenlijk om te gaan met volstrekt onwillige ouders, zoals die ouders (203) waarvan het kind de dodenherdenking verstoorde? Korten op uitkeringen? Wat moet er met al die vaak analfabete import-bruiden en –bruidegommen? Wat met geïmporteerden die gaan scheiden? Hoe moet de maatschappij omgaan met hoofddoek, sluier, niqaab? Hoe om te gaan met onhandelbare kinderen? Toch internaten? Wat doet de Moskee aan opvang en wat zou ze kunnen/moeten doen (denk aan huiswerkklassen)? Wat is het effect geweest van de veel geprezen “marokkaanse” vaders (wordt niet in het boek genoemd)? Moet er een gedwongen spreiding plaatsvinden, zodat er geen getto’s komen? Komt het gedrag voort uit sociaal-economische achterstand of is het cultuur of islam? Of is dit een nonsens-discussie? Hoe zit het met uitsluiting en discriminatie? In het boek wordt gewezen op de zeer lage opleiding die niet wordt gewaardeerd, het gebrek aan discipline en aan zich verongelijkt voelen. In een interview zegt Kleijwegt dat wat betreft disco en stageplekken wel degelijk wordt gediscrimineeerd.
Merkwaardig overigens dat er geen observaties m.b.t. ontluikende sexualiteit in staan. Bij de presentatie was er commotie: veel van de aanwezigen herkenden zich niet in het boek of beter gezegd (want ze konden het nog niet hebben gelezen): in de stelling dat de ouders onzichtbaar zijn. Er was zelfs een spandoek met “zichtbare ouders”. Is dit weer niet tekenend? Eigenlijk wordt meteen het probleem ontkend.

Maar het boek is toch zeer de moeite waard. Eigenlijk weet je het allemaal wel, maar het staat nu toch mooi zwart op wit.

Wat uit het boek naar voren komt is een geïsoleerde gemeenschap (Arabische enclave) waar Kleijwegt maar 19 van de 23 ouders en dan nog soms met grote moeite weet te bezoeken. Af en toe wordt ze ronduit vijandig bejegend. De nieuwkomers doen i.h.a. weinig moeite om de rest van Nederland binnen te halen. Men kijkt naar Arabische zenders (“de grootste vijand is de jood”). Eén marokkaans gezin (de man is liftmonteur en werkt dus) kijkt ook naar NOVA en naar het journaal. Zij zijn wel geschokt door de gebeurtenissen in Nederland. Anderen lijken (!) niet mee te krijgen wat er allemaal rondom hen gebeurt. Mohammed B. is een individueel geval en daarmee is de kous af.
De meeste vrouwen kunnen niet of ternauwernood Nederlands spreken. Een mevrouw die hier al 26 jaar woont kent geen woord Nederlands (141). Er wordt snel opgegeven en men lijkt i.h.a. niet echt gemotiveerd om Nederlands te leren. “Mensen die Turkije bezoeken, leren toch ook geen Turks?”(85). Arabisch leren schijnt men nuttiger te vinden. Bij Stadscentrum wordt gedacht aan het centrum van een wijk. Het is tekenend dat ieder van de onderzochte groep een huis heeft in het land van oorsprong.

Het is ook een gesloten gemeenschap die zich en daarmee de ellende reproduceert door voor huwelijkskandidaten (ook mannen) uit de familiekring in het land van herkomst te kiezen. Men is zeer tegen Verdonk die de import aan banden probeert te leggen.
Er is sociale druk om de hoofddoek te dragen (46) en om geen bier te drinken(34).

De opvoeding is een probleem. Enerzijds ontkent men het probleem. “Onze zoon liegt niet”, wordt zelfs tegen een (Marokkaanse/Nederlandse) leerplichtambtenaar gezegd. En anderzijds heft men de handen te hemel: “moeilijk, zeer moeilijk”. Maar men laat wel kinderen te laat komen en controleert niet of er pennen mee naar school worden genomen en of er gegeten is. En ouders komen ook zelf afspraken met de school niet na. Of liegen dat zoonlief ziek is. Belangstelling voor de school van hun kinderen hebben ze niet echt. Minder dan de helft van ouders bezoekt de verplichte ouderavond (mogelijk zo hoog vanwege de belangstelling van Kleijwegt).
De turken hebben internaten opgericht waar leerlingen de hele week zijn en naast huiswerk ook de huishouding doen. Ze gaan alleen in het weekend naar huis. De leraren zijn er sceptisch over: een kind hoort thuis.

De denkhouding is die van ontkennen en als dat niet lukt de fout bij anderen zoeken. De moeders die in de buurt van Mohammed B. wonen zien geen problemen en zien geen radicalisering onder de jeugd.
Is er geen stageplaats of wordt een kind van school gestuurd dan wordt gediscrimineerd.
Op een bijeenkomst na de dood van Van Gogh zegt een moskee-voorzitter tegen Cohen dat als Mohammed B. een baan had gehad dat dan de moord niet was gebeurd. Op diezelfde bijeenkomst wordt een opmerking dat er iets mankeert aan de opvoeding, weggehoond. De opmerking van Cohen dat vrouwen het huis uit moeten, wordt met gemor ontvangen (100).

r.k.h

Aanvulling 10 juni 2005
In de media is het boek goed ontvangen, maar dat is meer Kleijwegt haar verhaal laten vertellen.
Via google heb ik geprobeerd te ontdekken hoe het boek is gewaardeerd. Dit leverde zeer weinig op.
- half april was de schrijfster te gast bij de pvda-fractie.
- ze is bij een overleg van leerplichtambtenaren geweest
- in haar weblog 29 mei 2005 schrijft Anja Meulenbelt :
… Gemengde gevoelens. Aan de ene kant vind ik het prima dat er aandacht wordt gegeven aan een reëel probleem. ….. Aan de andere kant: het is wel een journalistiek product, een beschrijving van de buitenkant af, zo’n boek waarvan mensen zeggen wat erg, maar wat dan? Tja, daar moet wat aan worden gedaan. Ik erger me ook wel aan de journaliste die maar blijft beschrijven dat ze voor een dichte deur staat terwijl ze nog zo had gezegd dat ze op bezoek zou komen. Of over die smoezen dat vader of moeder ziek is. Ik had haar in vijf minuten uit kunnen leggen wat daar aan de hand was want het gaat hier in Gaza net zo. Daar vinden mensen het hondsbrutaal om tegen iemand die langs wil komen te zeggen: nee, dat willen we niet. … Eerlijk gezegd heb ik wel sympathie voor de mensen die haar niet binnen wilden laten, want waarom zou je? Zo’n juffrouw die bij je rond komt kijken en dan een boek gaat schrijven dat je je kinderen niet op kunt voeden? Het doet me erg denken aan de maatschappelijk werksters van heel vroeger die in ‘asocialenwijken’ aan kwamen bellen.

Alsof we niet in Nederland wonen!
In het nawoord schrijft Kleijwegt over een jongetje dat de dodenherdenking ernstig verstoorde. De ouders wilden geen enkel contact daarover. Zelfs kamerlid Arib werd niet binnengelaten. En Meulenbelt maar sympathie hebben! Het is ongelofelijk.

vrijdag, mei 13, 2005

ROYAAL MISBAAR

De psychiatrie kent het syndroom van Münchhausen by Proxy: dat bijv. een moeder een kind in het geniep mishandelt om zich vervolgens als één en al zorgzaamheid te presenteren en als zodanig te laten fêteren. Daar moet ik onwillekeurig aan denken bij Marion Bloem. Op de vraag van de op dat moment weinig kritische Clairy Polak (NOVA, zondag) of ze met de actie “Een royaal gebaar” geen valse hoop geeft aan asielzoekers (en aan witte kleuters die voor hun klasgenootje aan het kleuren zijn), kan Bloem alleen een warrige riedel uitbrengen.
De actie heeft ook in de Volkskrant zeer veel aandacht gekregen. Het is een opgestoken middelvinger richting de politiek in het algemeen en minister Verdonk in het bijzonder. Alsof de multiculturele samenleving zo leuk is en alsof er weinig aan de hand is.
De actie past ook in een cultuur waar alles wat gokt en verliest, zielig wordt verklaard. Zie ook de bedrogen winstverdriedubbelaars van Dexia en de matennaaiende en contractbrekende Jack (=Cheque) Spijkerman. Zieligheid verkoopt en kent veel handelaren in wind; de mulders die wel de revenuen in de vorm van eer, zoen en schouderklop ontvangen, maar er verder weinig voor doen of voelen.
Op donderdag, 28/4 wordt door het ANP gemeld dat een rapporteur van de Raad van Europa zich positief uitlaat over Verdonk. Voor de Volkskrant is dit geen nieuws. Kennelijk past een positief bericht niet in de campagnejournalistiek.

n.b.: Dit bericht - 2 mei 2005 aangeboden- is door de Volkskrant niet geplaatst.

test1234554321

TEST TEST
Sinds 13 mei ben ik aan de gang. Maar het lukt nog steeds niet de zaak via Google op te vragen. Iemand een tip om een searchengine te triggeren?
http://www.nhl.nl
stukje
dit uit Trouw. Zie ook hier voo
hier