In zijn verweerschrift legt Geert Mak ons een dilemma voor waarvan de goedkoopte afdruipt : “Kiezen we voor de angst of kiezen we voor de hoop?”. Ook Breedveld heeft een dilemma. Zijn column in Trouw van 16/08/06 gaat over de kwestie “Günther Grass” of beter gezegd: over de vraag of we niet te snel oordelen over jeugdzonden en door deze verkettering jongeren op achterstand zetten.
Breedveld’s betoog komt er op neer dat we personen als Jan Marijnissen en Paul Rosenmöller niet al te zeer moeten euvel duiden dat zij in hun jonge jaren achter een massamoordenaar als Mao (of Pol Pot) hebben aangelopen. De morele lat wordt algauw te hoog gelegd. Breedveld weet hoe met dergelijke dwaallichten om te gaan. Hij legt dat ons voor in een haast Makkiaans dilemma: verketteren of helpen. Ik denk dat een kenmerk van een echt gelovige nu juist is dat deze niet wil worden overtuigd, niet aan andere gedachten kan worden geholpen. Denkt Breedveld nu echt dat RAF-lieden in de jaren ‘70 zich hadden laten bijpraten? En hoe om te gaan met ouderen als Böll en Grass die toentertijd aan de zijlijn stonden te juichen?
Het dilemma wordt hier als een retorische truc gebruikt om een einde aan een discussie te maken. Voor een redelijk mens lijkt er immers maar één conclusie mogelijk te zijn.
vrijdag, augustus 18, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten