Je mag niet van “is” (zijn) tot “ought” (behoren) besluiten. Je mag dus niet zeggen dat homofilie tegennatuurlijk is en om die reden verwerpelijk. Dat is het verhaal. Je zou dan de bekende naturalistische drogredenering begaan.
Er wordt bij dat verwijt echter uitgegaan van een kloof tussen zijn en behoren en van een “naakt” zijn en dat is op kentheoretische gronden niet houdbaar. Zijn is altijd een gewaardeerd zijn. Je noemt homofilie “tegennatuurlijk”, omdat je het verwerpelijk vindt. Precies omgekeerd dus: niet van zijn naar moeten, maar van moeten naar zijn (naar moeten). Levinas zegt ergens (herinner ik mij zelfs nog na 32 jaar): “L’éthique précède l’ontologie”: eerst het moeten, dan pas het zijn.
De communist Ernst Bloch ( “Naturrecht und menschliche Würde”, bekend geworden met “das Prinzip Hoffnung”) zag de makke van het formalistische rechtspositivisme. Een grondslag –vastigheid- ontbrak. Hij vond een verhaal nodig om mensen te bemoedigen, richting te geven en ergens voor te laten strijden. En zo kwam bij hem vanuit de moraal het natuurrecht terug.
In plaats van een “naturalistische drogredenering” kan beter gesproken worden van een “truïsme”. Want in het zijn zit al het behoren verborgen, zoals in een wiel rondheid. Bij zo’n redenering –bijv. dat homofilie tegennatuurlijk is en daarom verwerpelijk- wordt dus eigenlijk niets nieuws gezegd. Met dit verschil dat beroep doen op de natuur een retorische meerwaarde heeft en dus autoriteit geeft.
p.s.: Al na 21 minuten is deze tekst via Google opvraagbaar.
rkh, 18-11-2008
woensdag, november 19, 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten