Soms ontwikkelt zich iets of iemand in reactie op veranderingen in de omgeving. Soms is verandering innerlijke noodzaak, zoals bij een rups die vlinder wordt of bij een dialectisch proces waar de these de antithese voortbrengt.
Maar soms ook lijkt iets enkel en alleen te bewegen, omdat de houdbaarheidsdatum zou zijn verstreken. Wat komt, ontkent wat was; zonder enig verband met het voorgaande, behalve dan dat het lang genoeg heeft geduurd. Het niet-zijn –het niet dit of dat zijn- staat voorop.
De buizen van een fietsframe zijn in diameter fors toegenomen. Waarom? Geen omgevingsfactor kan dit verklaren en ook een technische noodzaak is er niet. Het is kennelijk “time for change” (Obama). Ware het frame fors dan zou het nu nog forser of juist “lichter” worden.
Aan dit fenomeen ligt de behoefte van de mens ten grondslag om zich van anderen te onderscheiden qua schoonheid, leukheid of ander uiterlijk vertoon. De mode-industrie speelt hier op in, daarbij gebruikmakend van de behoefte om van elkaar te verschillen (én op elkaar te gelijken).
Het principe van negatie wordt ook gebruikt om macht tot gelding te brengen. Door uitvoering van bijv. een radicale vernieuwing –d.w.z. zonder wortels in het verleden- kan iemand laten zien de baas en anders dan anderen te zijn. Zie de vele onderwijsvernieuwingen. Wat was, mag niet meer zijn. Houdbaarheidsdatum, nieuwe bezems en zo (of juist gelijk willen zijn aan anderen).
Cynisch zou men kunnen zeggen dat ook onderwijs modegevoelig is. Is nu bruin de mode dan is deze het jaar daarop iets anders, in ieder geval niet-bruin. Niet omdat het moet, maar omdat het kan en iemand het verschil wil maken.
rkh, 10-03-2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten