vrijdag, februari 26, 2010

Inverse vragen

Wie "A is B" zegt, zegt dat A B impliceert. Een vraag is dan of het omgekeerde ook geldt. Volgt uit B A? Een simpele vraag die tot antwoord noodt en indirect het "A impliceert B" kan problematiseren.

Je hoort tegenwoordig vaak: "Islam is vrede". Maar betekent dat dan dat er alleen vrede kan zijn, als de Islam heerst? Dus weg met het Christendom, Jodendom etc.?
Hier geen frontale aanval op de sleetse mantra "Islam is vrede". In plaats daarvan een simpele vraag die echter indirect wel de mantra ter discussie stelt. Vooral als daarna wordt gezwegen.

Je hoort ook: "De moslims van nu zijn de joden van de jaren '30". Antwoord daarop: "Scholden die joden van toen dan ook vrouwen en homo's uit en beroofden die ook oude vrouwtjes?". Op de vergelijking zelf wordt niet ingegaan, maar deze wordt wel ter discussie gesteld.

rkh, 26-02-2010

donderdag, februari 25, 2010

Lessen in Politiek

De coalitie van CDA, PvdA en CU is ten onder gegaan aan animositeit en profileringsdrift. Dergelijke ontbindende krachten zijn in elke coalitie aanwezig. Dat is inherent aan een meerpartijensysteem met regelmatig verkiezingen en een noodzaak tot samengaan.
In verkiezingstijd worden wonden geslagen en beloftes gedaan. Polls wakkeren de scoringsdrift aan. Media vergroten -naar hun aard- verschillen. Met als gevolg dat elk nieuw gevormd kabinet in meer of mindere mate worstelt met chemie en geloofwaardigheid.
Maar met CDA én PvdA in één kabinet zijn de problemen altijd groot, omdat beiden in verkiezingstijd de potentie en pretentie hadden (met derden) de baas van het land te worden en elkaar daarom op "leven en dood" bevochten. In het licht daarvan en van gebroken beloftes is een samengaan de kiezer moeilijk uit te leggen. In het zicht van nieuwe verkiezingen -en dat zijn er in vier jaar verschillende- wordt geprobeerd met profilering de geloofwaardigheid terug te winnen. Het kan dan ook niet verbazen, dat een coalitie met daarin PvdA en CDA inherent instabiel is.

Welke lessen zijn uit deze analyse op z'n minst te trekken? Sleuteltermen hierin zijn: "animositeit" en "ongeloofwaardigheid".

1. Geen "negative campaigning" en anderzijds geen lange tenen en korte lontjes.
2. Geen loze beloftes en alvast rekening houden met wat straks haalbaar is.
3. Geen partijleider in het kabinet, want dat geeft profilering in de boezem van het kabinet.
4. Geen twee dominante partijen in één kabinet.

woensdag, februari 24, 2010

Ook politieke instabiliteit kent logica

Waarom of waardoor is een coalitie van PvdA en CDA inherent instabiel? Het antwoord is simpel.

Het eerste deel: Omdat CDA en PvdA beiden op zich de potentie hebben de dienst uit te maken in dit land (zij het met steun van andere partijen). En omdat zij als bestuurderspartijen vinden, dat hen de regeermacht toekomt.
GroenLinks bijv. heeft die potentie en pretentie niet en daarom zal een coalitie met daarin GroenLinks als juniorpartner en PvdA of CDA als dominante partij niet inherent instabiel zijn.

In de verkiezingstijd worden ideologische verschillen aangezet. In de mate waarin het mogelijk is zetelverlies* te beperken, zullen de onderlinge verschillen meer de nadruk krijgen en de aanvallen scherper, persoonlijker en verbetener worden. Maar PvdA en CDA gaan daarbij in de overdrive, omdat de belangen groter zijn. Wie draait straks aan de knoppen en verdeelt de baantjes? In de strijd spelen de media een cruciale rol. De medialogica schrijft voor: focussen op de hoofdrolspelers (dus niet op bijv. de SGP), verschillen uitvergroten en drama maken. De partijen lenen zich hier graag voor.

Worden PvdA en CDA door omstandigheden gedwongen tot een coalitie dan zijn er twee problemen.
In de verkiezingstijd zijn wonden geslagen en ego's gekwetst. Animositeit is een eerste oorzaak van instabiliteit.
Een nog belangrijkere oorzaak is de profileringsdrift. Beide partijen hebben een geloofwaardigheidsprobleem. Want je kunt niet goed aan de kiezers uitleggen, dat je samenwerkt met wie je op "leven en dood" hebt gestreden en dat je terugkomt op verkiezingsbeloftes. In het zicht van nieuwe verkiezingen en in de strijd om de dominantie zal de geloofwaardigheid moeten worden teruggewonnen en dat gebeurt via profilering. Probleem is echter, dat er altijd wel verkiezingen voor de deur staan. Is het niet de verkiezing voor de tweede kamer dan zijn het wel de lokale verkiezingen of is er iets met Europa.

* Zetelverlies betekent ook minder medewerkers, minder geld voor partijbureau en wetenschappelijk instituut.

rkh, 22-02-2010

donderdag, februari 18, 2010

Onder een hoofddoek zit geen bom!

In een hoofddoeken-debat zou best weleens mogen worden verzucht: "Laten we in elk geval blij zijn, dat onder een hoofddoek geen bom kan worden verstopt".
De verkorting "Onder een hoofddoek zit geen bom!" (copyright, rkh) bekt goed. Dat is één. En waarom vind ik deze slogan verder geslaagd?

De onderliggende boodschap is helder: De Islam is een bedreiging voor onze samenleving. "Islam is vrede" kan hier niet echt de boodschap zijn, want "bom" en "hoofddoek", geweld en Islam, staan in één zin. Dat fraamt niet goed.

Er is geen ruis. Of de hoofddoek op moet van het geloof of van een mannelijk familielid, dat is hier niet de kwestie. De hoofddoek wordt als gegeven genomen. De slogan is verder in nette termen geformuleerd, dus ook daar geen storende discussie over.

De slogan is robuust, tamelijk immuun voor kritiek.
Wie komt met de opmerking dat de Islam weer met geweld in verband wordt gebracht, houde men voor dat zulks nu juist hier niet gebeurt: er is GEEN bom verstopt.
Wie met semtex of een bom in de knot komt, houde men voor dat hij kennelijk geen gevoel voor humor heeft.

De slogan wordt ten vijfde gekenmerkt door een zekere lichtheid. Er is een knipoog naar de cartoon van Kurt Westergaard (bom met tulband). Er is ironie: Het omgekeerde wordt bedoeld van wat wordt beweerd. En er is de ambivalentie van zeggen en niet-zeggen, van hoop en wanhoop. Kortom, zelfs een intellectueel kan er lol aan beleven.

rkh, 17-02-10

maandag, februari 15, 2010

Een retorische analyse van Wilders' "kopvoddentax"

De kopvoddentax is een belasting op het dragen van een hoofddoek door moslima's. De vraag naar de onderliggende analyse tilt de kwestie op een hoger niveau. De analyse en conclusie is: De moslim kost de belastingbetaler veel geld, laat hem dus zelf meebetalen. Of zonder conclusie: De kosten van immigratie en integratie rijzen de pan uit! Dat is de boodschap.
"Daar heeft Wilders wel een punt"*, zeggen velen en dat zijn niet alleen aanhangers.

Wilders had deze kosten kunnen koppelen aan bijv. de noodzaak tot verhoging van de AOW-leeftijd, met dus de suggestie van een oorzakelijk verband.
Maar Wilders koos er voor de kosten als gegeven te nemen, te koppelen aan de moslims zelf en hen daarvoor te laten boeten. De kopvoddentax als concretisering van de boodschap. Een magneetwoord dat beklijft.

Probleem is, dat velen wel een aardige moslima met hoofddoek kennen en dat wat Wilders zegt dan zielig voor haar vinden. En waarom de vrouwen gepakt en beledigd, terwijl de jongens/mannen voor problemen zorgen? Kortom, één en al ruis zodat de boodschap niet te horen was. Daar had je Kant, Halsema of Pechtold niet voor nodig.
Een goed spreker zorgt voor een vrolijke noot. Maar de knipoog** die Wilders in "kopvoddentax" stopte, zal door de meesten niet zijn gezien.
Wilders' eigen achterban vond het TE en de mensen van "Daar heeft Wilders wel een punt" haakten af. Kortom, Wilders had zich niet goed geprepareerd. Weg boodschap.

Sommigen meenden dat Wilders hiermee zijn eigen graf had gegraven. Maar zoals Wilders zelf zegt: hij heeft de werkelijkheid aan zijn kant. En inderdaad: elke dag wordt weer hout voor de brandstapel aangedragen, met name door de RIF-jeugd. Is het niet Gouda dan is het wel Nijmegen, Parijs, Brussel of Milaan.

* Pechtold gruwt van deze zin.

** Volgens het verhaal wordt/werd in Islamitische landen van ongelovigen beschermingsgeld gevraagd. "Oog om oog, tand om tand", dacht Wilders. Dus dan ook hier maar extra belasting gevraagd. De subboodschap dat de Islam pervers omgaat met ongelovigen, kwam dus ook al niet over.


rkh, 14-02-10

donderdag, februari 11, 2010

Niet-discutabele Waarheden

Wie "in de waarheid is" en in discussie gaat, heeft in praktijk al verloren. Want wie bewilligt in discussie, geeft aan dat een andere kijk mogelijk is. De waarheid is daarmee discutabel geworden, in de zin van dat er over kan worden gesproken en in de zin van dat het best anders kan zijn.
Het is dus niet verstandig om als "gelovige" in discussie te gaan. Dat geeft maar twijfel en weerstand met als gevolg dat doelen niet, half of niet op tijd worden gehaald. De "gelovige" getuigt en gebruikt het debat als platform.

De klimaatalarmisten* hebben dit simpele inzicht goed begrepen. Zij hielden sceptici buiten de deur.

Ook Koenders heeft het begrepen. Hij weigerde om samen met Arend Jan Boekestijn bij P&W aan tafel te zitten en over ontwikkelingshulp te praten.
Klink weigerde bij NOVA(?) met een bloemenbindster aan te zitten en in discussie te gaan over inenting.

En uiteraard Wilders. Die zegt gewoon dat "kopvoddentaks" gaat over kopvodden en niet over keppeltjes. Basta.

Merkwaardig gedrag trouwens van mensen die gewoonlijk hun vertrouwen stellen in de ratio en zeggen voor het debat te gaan.


* Deze "wetenschappers" trekken verkeerde conclusies, springen naar conclusies, passen zo nodig data aan en gebruiken dubieuze bronnen. Niet vreemd dus, dat in Groot-Brittannië geweigerd werd om bepaalde data openbaar te maken, zelfs na WOB-verzoeken.

rkh, 10-02-10

dinsdag, februari 09, 2010

De rotonde als metafoor voor problemsolving

Een kruising waar het gevaar om de hoek ligt of de doorstroming verre van optimaal is, vraagt om actie. Er kan daarbij gekozen worden uit waarschuwingsborden, stopborden, zebrapaden, verkeerslichten, ongelijkvloersheid etc. Ik constateer dat nu vaak voor de rotonde wordt gekozen.

Bij alle oplossingen wordt uitgegaan van het menselijk tekort; van overmoed, onoplettendheid, verblinding. Maar het bijzondere aan de rotonde is, dat deze simpele en relatief goedkope structuur domweg een bepaald gedrag afdwingt en dat zonder de eigen verantwoordelijkheid te kort te doen. Doordat de aankomende bocht zeer scherp is en het totaaloverzicht ontbreekt, moet wel worden afgeremd. De bestuurder houdt daarbij zelf de verantwoordelijkheid de situatie verder in te schatten. Hij wordt bijv. niet verzocht om nodeloos te stoppen en te wachten, ook al is er geen kip te bekennen.

Kenmerken van deze aanpak zijn:
0. Acceptatie van het menselijk tekort.
1. Geen moralisme, maar een simpele aanpassing van de omgeving die op natuurlijke wijze een bepaald gedrag afdwingt.
2. Eigen verantwoordelijkheid blijft.

r.k.h., 08-02-10

donderdag, februari 04, 2010

Belang en Macht bij Wederkerigheid

Wederkerigheid is (negatief geformuleerd): "Als jij dat niet doet, dan doe ik dat ook niet. En omgekeerd." Onder welke voorwaarden heeft zo'n afspraak kans van slagen?

De overlastgevende man die tegen zijn buurman zegt: "Als jij je niet met mij bemoeit, dan bemoei ik mij ook niet met jou", geeft geen oplossing. Want het is niet in het belang van de buurman herrie te mogen maken, die wil rust. Beroep op Wederkerigheid biedt hier dus geen soelaas.

Een voorwaarde is dat beide partijen gelijkelijk belang hebben bij de afspraak. Wederkerigheid en Eigenbelang vormen te samen de constituerende elementen van de gulden regel. De regel zegt: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet".

Maar waarom je houden aan deze leefregel, als je de sterkste bent? In een situatie als boven -waar empathie ontbreekt en de rechtsstaat het de facto laat afweten- biedt de honkbalknuppel uitkomst. Soms moet het eigenbelang met harde hand duidelijk worden gemaakt. Ontbreekt machtsevenwicht dan vertrekt de onderliggende partij. Gelijke verdeling van macht is dus eveneens voorwaarde voor het lukken van Wederkerigheid.

In een niet-moreel gefundeerde minimale moraal staan Eigenbelang, Macht en een gelijke verdeling daarvan over de partijen centraal. De gulden regel kan dus niet alleen een minimale moraal funderen. Daar hoort machtsevenwicht bij.

rkh, 03-02-2010