vrijdag, juli 30, 2010

Een inconsistentie in de Universele Verklaring

De volgende zinsnede in de Universal Declaration of Human Rights van 1948 verbaast: "fundamental rights granted him by the constitution or by law" (art. 8). Het verbaast, omdat de invalshoek rechtspositivistisch is: recht is wat volgens de wetgever recht is. Rechten heb je niet, maar krijg je.
De DDR wordt door sommigen een "UnrechtStaat" genoemd. In het rechtspositivisme heeft zo´n term geen betekenis.

De gewraakte zinsnede past niet in de Universele Verklaring, omdat die immers juist de wetgever wil normeren. De contingentie van het recht bij het positivisme strookt ook niet met de pretentie van universaliteit van de Verklaring. Daarom: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat in de traditie van het natuurrecht.

rkh, 29-07-2010

dinsdag, juli 27, 2010

Verhagen en de democratische rechtsstaat

Verhagen wil onder meer dat Wilders de beginselen van de democratische rechtsstaat onderschrijft en anders wordt er niet onderhandeld over rechts. Lijkt klare taal. De Wat-vraag wordt dan ook niet gesteld en zou trouwens ook tot niets leiden.

Maar een journalist had Verhagen kunnen vragen wat hij van het voorstel van informateur Tjeenk Willink vindt om het contraseign te onthouden, mocht de tweede kamer iets onwelgevalligs willen. Geen journalist die dat vroeg en Verhagen begon er wijselijk zelf niet over. Toch zijn hier de fundamenten van de democratische rechtsstaat in geding. Maar Verhagen is dat kennelijk geen zorg.

Ook de stellingname van Verhagen in de kwestie Fitna is dubieus. Een volksvertegenwoordiger moet toch kunnen waarschuwen tegen de oprukkende Islam? Maar Verhagen koos voor het kapitaal en de angst i.p.v. voor de democratische rechtsstaat.

Het CDA stelt eisen aan de importbruid. Hoe zich dat verhoudt met de rechtsstaat is kennelijk geen punt.

Het beroep van Verhagen op beginselen van de democratische rechtsstaat is daarom schijnheilig en moet dan ook als opportunistische, politieke praat begrepen worden.

rkh, 26-07-2010

woensdag, juli 21, 2010

Recht en Geweld

Wie zonder broek de straat op gaat, is strafbaar. Uitzonderingen daargelaten, de norm is duidelijk: broek aan! Mensen willen in de publieke ruimte niet geconfronteerd worden met andermans naaktheid.

In het verleden zal het nudisme zijn bespot en gehoond. Er zullen mensen omwille van het nudisme zijn vervolgd, gestenigd en buitengesloten. Maar uiteindelijk is "broek aan!" norm geworden, stevig verankerd in cultuur en moraal. Opname in het strafrecht is sluitstuk van dit proces van civilisatie. De naturist heeft verloren en is naar de marge geduwd.

Met deze casus wil ik duidelijk maken dat zonder geweld niets tot stand komt en dat wetten en regels van die strijd de weerslag zijn. Het recht volgt de moraal. En omdat het recht uit de samenleving voortkomt, wordt het uiteindelijk toch "eigen". Dat laat onverlet dat de geschiedenis van het recht de geschiedenis van geweld is.

De nieuwkomer die het proces van enculturatie niet heeft meegemaakt en niet kan meemaken, heeft een probleem. Voor hem is het aanpassen of vertrekken.
Maar met veel nieuwkomers heeft de gemeenschap een probleem. Ons recht is immers de nieuwkomer vreemd. Hij heeft er niets mee. Dat homo's worden bespot en uit huizen worden verdreven, mag dan ook niet verbazen. Het is wachten op een nieuw evenwicht.

rkh, 18-07-2010

donderdag, juli 15, 2010

Bestaan getallen?

Neem een lat en kies een willekeurige eenheid als lengtemaat (de cm is bijv. zo'n eenheid). Stel dat de lat precies 5 eenheden lang is.
De getallen 0 t/m 5 zijn goed gedefinieerd. Hoewel zo'n getal een construct is, is het correlaat duidelijk aanwijsbaar. In die zin -kun je zeggen- bestaan getallen als 1, 3, 2.5, 4.31 (de natuurlijke getallen en de niet-repeterende breuken uit de verzameling reële getallen).

Kies een nieuwe eenheid die iets kleiner is dan de vorige. Stel dat de lengte van de lat nu 5⅓ is. Maar waar refereert die 5⅓ dan aan?
Dat is een probleem, want 5.33333..... gaat maar door. Paradoxaal: Er lijkt geen einde aan de lat te komen, terwijl die wel degelijk van een bepaalde lengte is. Vreemd ook, omdat we bij de vorige eenheid geen probleem met het einde hadden.

Een repeterende breuk heeft dus geen correlaat. In die zin bestaan die getallen niet, evenmin als de irrationele getallen.

rkh, 14-07-2010

zondag, juli 11, 2010

Omgaan met complexiteit: Aanslaan op "STEL DAT"

Kun je ook goede vragen stellen zonder te weten waar je het over hebt? Ja, dan kan. Bijv. wanneer wordt verzocht je in te leven in de situatie van een ander met het achterliggend doel je tot een bepaald antwoord te bewegen. "Stel dat" is hier de trigger voor een vraag die niet direct over inhoud gaat.

"Stel dat je Afrikaan bent, zou je dan ook niet het land ontvluchten?". Hier wordt duidelijk een sociaal wenselijk antwoord verwacht.
Kom dan met de vraag: "Maar stel dat die Afrikaan Nederlander is, wat zou hij dan vinden van een toestroom van economische vluchtelingen die de verzorgingsstaat en de rechtsstaat ondermijnen?".
Een simpele omkering dus. Je laat niet een Nederlander Afrikaan worden, maar een Afrikaan Nederlander.
De omkering levert een goede vraag op, omdat deze verrast en de oorspronkelijke vraag problematiseert.

In dit soort "Stel dat"-vragen wordt een beroep gedaan op medelijden, compassie. Is dit beroep misplaatst dan is er sprake van een argumentum ad misericordiam.

rkh, 29 juni 2010

donderdag, juli 08, 2010

De vraag naar de reden van bestaan

Opkoopfondsen (equity- en hedgefunds) zijn vergeleken met sprinkhanen. Zelfs toenmalig minister Wijn deed mee en gebruikte -zoals velen- het woord "sprinkhanenplaag". Zo'n etiket slaat elke discussie dood en dat is dan ook de bedoeling.

Mij irriteert oppervlakkigheid en groepsgedrag met de daarbij behorende geleende meningen. Men weet niet eens dat het ABP (met de FNV als toezichthouder) participeert in zulke fondsen en dat de RABO-bank een eigen opkoopfonds heeft. Maar vooral irriteert het eigen onvermogen om adequaat te reageren. Hoe dus te reageren?

De vraag "Wat bedoel je met 'sprinkhanenplaag'?" leidt tot verspilling van tijd. Als er al een antwoord komt dan is dat een herhaling van wat eerder is gezegd, hoewel in andere en in meer woorden. "Leeg vreten". "Kaalslag". "Uitzuigen". "Verschroeide aarde".
De vraag "Is het waar wat wordt gezegd?" leidt evenmin tot iets. Er is altijd wel een voorbeeld te vinden van een opkoop, waarbij iets is misgegaan. Het wordt dan casuïstiek.
De vraag "Wat zijn de gevolgen van een verbod op opkoopfondsen?" is dan ook prematuur.

De eerste vraag is hier: "Wat is de bestaansgrond van een opkoopfonds?" ofwel "Wat is de rationale?". Alles heeft een grond (hoewel voor mensen soms verborgen). Zo'n opkoopfonds is er niet voor niets.
Een simpele waarom- of waardoor-vraag doorbreekt emoties. De kwestie wordt als het ware gedemoraliseerd.
Aan waarderen gaat begrijpen vooraf.


r.k.h, 06-07-2010

maandag, juli 05, 2010

Omgaan met complexiteit: Aanslaan op "IS"

Kun je ook goede vragen stellen zonder te weten waar je het over hebt? Ja, dat kan. Een bewering met universaliteitspretentie en met mogelijk een "is" als identiteit, biedt daarvoor een kans.

"Jan is gek" voldoet niet. Dit is een particuliere uitspraak en ook een identificerend "is" ontbreekt. Het is geen "Jan = Gek".
"God is goed" voldoet evenmin, want "goed" is hier één van de attributen en dus kan er geen sprake zijn van identiteit.

"Alles is politiek" is wel een universele uitspraak met duidelijk een "is" als identiteit.
Zelfs tuinieren is dan een politieke daad. Maar het gaat hier niet om het vinden van voorbeelden die de absurditeit van de stelling duidelijk maken, want dat is inhoudelijk.
Het gaat er om gebruik te maken van de gesuggereerde wederzijdse implicatie en het gezegde domweg om te keren. De (ironische) vraag is dus: "Maar is politiek ook alles?".

"Islam is vrede" is een tweede voorbeeld. Omkering levert op: "Maar is vrede Islam?" of "Betekent vrede Islam?".
Is het antwoord positief dan houdt vrede in de afwezigheid van atheïsme, Christendom, Jodendom etc., dus de actieve bestrijding van wat vreemd en niet des Islams is.

Het zijn vragen die beweringen met de pretentie van universaliteit niet direct ter discussie stellen, maar deze via een omweg wel problematiseren. Daarom zijn het goede vragen.
Het woordje "is" functioneert hierbij als semafoor.

rkh, 23-06-2010