Soms vragen mensen van kleur zich vertwijfeld af wat ze
in vredesnaam nog meer moeten doen om door de maatschappij als Nederlander
erkend en geaccepteerd te worden. Ze
wijzen –desgevraagd- op de discriminatie op de arbeids- en woningmarkt en op
het etnisch profileren door politie en portiers. Ze menen, dat alleen van hen
wordt verwacht “zich in te vechten” (dixit Rutte) en dat van hen sowieso méér
wordt verwacht. Ze beklagen de zgn. micro-agressie middels op het oog
onschuldige vragen en opmerkingen als “Waar
kom je vandaan?“ en “Wat spreek je
goed Nederlands!” en op de micro-agressie in het fysiek reageren op de
gekleurde medemens; bijv. voelen of de portemonnee er nog is.
Er is een probleem, dat is duidelijk. Al was het alleen
maar, omdat de reëel bestaande onvrede wordt geïnstrumentaliseerd voor een uiterst giftig soort identiteitspolitiek. Zo bestond het
Sylvana Simons om in een vergadering van de gemeenteraad te suggereren dat
zwarten hebben te vrezen voor triggerhappy politieagenten.
Mensen van kleur maken het ons –autochtonen- ook niet
gemakkelijk. Ze voeren de verkeerde lijstjes aan. Ze komen vaak onaangenaam in
het nieuws. Ze concurreren op de woningmarkt en concurreren om de aandacht van
de meester of juf. Aan hun loyaliteit jegens Nederland mag rustig worden
getwijfeld. Zelfkritiek ontbreekt, in plaats daarvan zelfmedelijden,
slachtofferschap en schuldtoewijzingen richting de maatschappij.
Dan is het toch niet gek, dat ik bij de krantenkop “Doodstraf voor Nederlanders in Marokko”
denk: “Dat zijn geen Nederlanders!”*.
Je zult mij dan ook niet Cohen horen nazeggen: “Het zijn wel onze
kut-Marokkanen”**. Ik heb dat soort WIJ-gevoel niet of anders gezegd: de
gekleurde medemens wordt voor mij de Ander.
Kennelijk hebben met mij velen dat gevoel niet, want hoe is anders de sterke afkeer
van het vmbo en de trek naar witte wijken te verklaren? En het is niet voor
niets dat veel hoge ambtenaren weliswaar in Amsterdam werken, maar buiten
Amsterdam wonen. Ze hebben daarvoor hun redenen, maar zullen iets anders
vertellen onder het motto “Ik zeg niet
wat ik denk en doe niet wat ik zeg”. Er wordt “gestemd” met de voeten.
Zulke “volksbewegingen” zeggen meer dan duizend woorden. Je moet kijken naar
gedrag. Wat mensen over zichzelf rapporteren is minder interessant.
Dit sorteren op soort -op grond van grove generalisaties-
is een natuurlijk proces, waarbij –als
collateral dammage- de goeden onder de kwaden lijden. Een postcodebeleid voor
scholen of een diversiteitsbeleid op wijkniveau is dan ook uiteindelijk gedoemd
te mislukken. Mensen willen nu eenmaal het beste voor zichzelf en hun kinderen.
Sociologen kunnen meer over uitsluitingsmechanismen vertellen. Alleen je hoort
ze niet, want dat schaadt carrières.
Laat helder zijn: uitsluiten is niet per definitie
racistisch gemotiveerd. Want hoe is anders te verklaren dat een vrijwilliger
van een AZC wil dat de asielstroom stopt of dat een pvv’er bevriend is met zijn
Turkse buurman. Alleen voor wie uitgaat van de autochtoon als racist zijn dat
paradoxen, in de zin van ongerijmdheden die niet zijn te op te lossen.
*En inderdaad het waren
“Nederlanders” met moeilijke namen, maar in dit geval geen Marokkanen met een
Nederlands paspoort.
**De uitspraak is curieus,
omdat deze insluitend én uitsluitend is, want zonder referentie aan
Nederlanderschap of zo je wilt: Amsterdammerschap. Er wordt niet gezegd: “Het zijn onze kut-Amsterdammers”.
rkh, 20-08-2019/24-12-2019