zondag, november 03, 2013

Filosofen van het goede leven

De vraag naar wat goed leven is, lijkt onschuldig. Maar is het niet. Waarom is deze vraag niet onschuldig?

Bij de vraag "Sla je je vrouw nog steeds?" is vrijwel meteen duidelijk dat er iets niet klopt. Met een simpel "nee" bevestig je immers impliciet, dat je vroeger wel geslagen hebt (en dat je getrouwd bent). Hetzelfde met "ja".
Zo'n meervoudige vraag moet eerst ontleed worden alvorens te antwoorden.

Stel dat in het parlement de volgende, eenvoudige vraag gesteld wordt: "Mag in eigen huis gerookt worden?".  Ik denk, hoop en bid, dat menigeen bij het aanhoren daarvan -thuis en in de kamer- in woede zal ontsteken. Want de vraag vooronderstelt, dat de tentakels van de staat tot in de huiskamer kunnen en mogen reiken. Iets waar ik principieel op tegen ben (uitzonderingen daargelaten). Meegaan met de vraag, betekent dat je de optie van een vergaande staatsinmenging serieus neemt. Wat je moet doen, is de vraag radicaal afwijzen. Gewoon niet in discussie gaan.

Politieke filosofen stellen de basale vraag "Wat is een goed leven?" of "Wat is een goede en rechtvaardige samenleving?". Die vragen vooronderstellen, dat alles onderhandelbaar is, dat er één uitkomst is ("one size fits all") en dat anderen over mij mogen beslissen. Kortom, er wordt gedaan alsof ik geen grondrechten heb en alsof gemeenschap boven individu gaat. Achter de vragen zelf zit dus een bepaalde niet-liberale ideologie -misschien zelfs een totalitaire- en daarom zijn die vragen niet onschuldig.


rkh, 01-11-2013