maandag, oktober 27, 2008

Wilders naar de letter genomen. Over de lichtheid van politiek.

Als kleine jongen was ik eens met moeder op bezoek bij een mevrouw die in de huiskamer van haar boerderij ziek te bed lag. Ik vroeg naar de paarden. Zij antwoordde: “’t geld is op en ’t peerd is dood”. Ze lachte, ik was geschokt.

Later leer je wat figuurlijk is bedoeld, niet letterlijk te nemen*. Uitspraken als “Ik zakte door de grond”, “Ik stond in vuur en vlam”, “De kogel is door de kerk” doen dan niet meer schrikken.

Soms sta je toch nog raar te kijken. Dat kan te maken hebben met cultuurverschillen. Een klein Spaans meisje dat op de schouders van haar vader naar de koning roept: “Ik wil een kind van je”, schokt mij als eenvoudige televisiekijker. En ook heb ik er moeite mee in het Nedermarokkaanse “Ik maak je dood” (volgens Marcouch in Marokkaanse kring een standaarduitdrukking) “hou daar eens mee op” te horen. De drang om bij twijfel zaken letterlijk te nemen, is kennelijk groot.

Bij de algemene politieke beschouwingen kwam Wilders met het voorstel militairen en materieel uit Afghanistan terug te halen en in te zetten voor de grote schoonmaak van Gouda (Marokkanenstad, maar niet bij uitstek). Een krachtig beeld. Voor wie wil horen, is zijn boodschap glashelder: 1. er is een gigantisch probleem, 2. dat ligt er al jaren en daar is tot nu toe weinig tot niets aan gedaan, 3. wel in het buitenland actief zijn tegen de uitwassen van de Islam en de eigen bevolking niet beschermen, dat kan niet en 4. morgen moet het probleem opgelost zijn, dat kan als men maar wil.

Velen zullen Wilders letterlijk hebben genomen en velen daarvan zullen geschokt zijn geweest, afhankelijk van politieke voorkeur en/of wat men zelf wil zien en/of voorstellingsvermogen. Wilders biedt ruimte voor een letterlijke – en een figuurlijke interpretatie. Maar in ieder geval hadden collegae politici het verhaal nooit letterlijk moeten nemen, dat leidt namelijk tot absurde “discussies”: over een F16 boven bussen etc. De boodschap die de rest van de kamer daardoor afgaf was: boodschapper Wilders is het probleem die komt met rare en onmogelijke oplossingen. Het eigenlijke probleem verdween daarmee voor dat moment naar de achtergrond. Hoewel de premier van alle Nederlanders graag anders wilde doen geloven. Balkenende sprak heftige en emotionele woorden: dat Wilders niet het alleenrecht had op problemen en zo. Hij kreeg van de rest van de kamer veel lof voor zijn “moedige optreden”. Bij zoveel bijval is het natuurlijk wel vreemd dat geen van de fractievoorzitters die Wilders waren voorgegaan (Kant, Hamer, Geel) in zijn of haar toespraak had gerept van problemen met Marokkanen in bijv. Gouda**.



* Het is opvallend hoe vaak mensen en niet de minst opgeleiden met nadruk “letterlijk” zeggen, waar ze duidelijk “figuurlijk” bedoelen. “Letterlijk” wordt -denk ik- geassocieerd met “literatuurlijk” d.w.z. met fictie of “figuurlijk” met “figuratief” (figuratieve kunst, realistische kunst).

** Ten eerste zijn onze “gevestigde” politici zo stom om niet zelf de problemen van het land op de agenda te zetten en vervolgens gaan ze de verkeerde discussie voeren door het voorstel van Wilders letterlijk te nemen. Patrick Janssens, SP-a burgemeester van Antwerpen en oud reclameman- heeft een paar jaar geleden van Dewinter de burgemeestersverkiezing “gewonnen” door in Antwerpen o.a. de boerka te verbieden. “Links rijden, rechts inhalen” (copyright rkh). Daar had Filip Dewinter niet van terug.

24-10-2008

donderdag, oktober 23, 2008

Van Trots naar Schaamte en weer terug

“Trots” hoort bij “schaamte”, zoals “goed”, “wit” of “zoet” hoort bij resp. “fout”, “zwart” of “zuur” en omgekeerd. Het éne woord roept het andere op. Twee kanten van één medaille. Geen trots zonder schaamte, geen schaamte zonder trots. Woorden discrimineren, delen de wereld in en op. Een term krijgt ook betekenis door zijn eigen negatie.

Bij weldenkend Nederland is het woord “trots” als sentiment* besmet geraakt. Het wordt geassocieerd met SBS6, campings, Verdonk, Wilders, volksdansen en uiteindelijk met het in zee drijven van negers en moslims. “Nationale trots” zou mensen buitensluiten en nationalisme voeden. “Trots” is in de strijd tussen Goed en Kwaad zelf verdacht geworden.

Als “trots” een onwoord is –zonder recht van bestaan- dan zou dat ook voor “schaamte” c.q. “nationale schaamte” moeten gelden. Maar dat is duidelijk niet het geval. Weldenkend Nederland schaamt zich er lustig op los en geeft daar luidkeels uiting aan. Men schaamt zich als het zo uitkomt voor Balkenende, voor het slavernijverleden, voor Fitna de film, voor verspilling, voor rijkdom, voor discriminatie aan de deur van de disco.

Wat ik beweer is, dat in deze schaamte nog steeds trots als negatie aanwezig is en dat dus trots als zodanig niet is afgeschreven. Dit betekent dat je bijv. niet tegelijkertijd kunt zeggen dat Nederland zich moet schamen voor zijn slavernijverleden én dat het hebben van enige vorm van “nationale trots” geen pas geeft of onmogelijk is. Wie zegt –zoals Jan Marijnissen- alleen trots te kunnen zijn op eigen prestaties, kan per definitie dus niet trots zijn op (niet door opvoeding bepaalde) prestaties van zijn dochter en zal zich dan ook nimmer voor de dochter schamen. Een ongeloofwaardig standpunt.

En wat is er eigenlijk mis met trots als sentiment? Trots op de eigen studieresultaten, op de prestaties van je kinderen, op het bedrijf waar je werkt, op het Nederland dat Nobelprijswinnaars heeft voortgebracht, op de mannen die Nieuw Amsterdam (New York) hebben gesticht etc. Trots bevestigt en verstevigt de (warme) band met personen en gemeenschappen uit heden en verleden. Het is een emotie die voor (het vormen van) een gemeenschap essentieel is. Gelukkig laat een emotie zich uiteindelijk niet bannen door politiek correcte praat.

Ondanks alles is het weldenkend deel der natie er natuurlijk wel apetrots op dat homo’s hier voor de wet kunnen trouwen. Deze trots krijgt wel een ruimhartig ‘nihil obstat’. Weinig consistent allemaal.




* Er ook een trots als (kleine) ondeugd. Een “trots iemand” eist of verwacht respect en laat zich weinig gezeggen.



rkh, 22-10-2008

dinsdag, oktober 21, 2008

De Docta Ignorantia: De commentator als charlatan

Op zaterdag 18/10/08 wordt in “Met het oog op Morgen” gesproken over kandidaat-burgemeester Achmed Aboutaleb (alert: geen triple ‘A’) en zijn dubbel paspoort. Frank Vermeulen -commentator bij de NRC- reageert met: “Maar dat is toch het gebbetje van Wilders?!”. Door koppeling aan “Wilders” denkt Vermeulen zijn publiek te plezieren en zijn punt voldoende te hebben gemaakt. Ook door het gebruik van het speelse woord “gebbetje” lijkt hij eerder een discussie over de “dubbele nationaliteit” te willen voorkomen. De commentator van een serieuze krant laat de vorm [“wilders”, “gebbetje” en “?!”] voor de inhoud gaan.

Zo’n man zou toch –op basis van polls- moeten weten dat buiten Wilders en zijn aanhangers heel veel mensen* en ook veel politici, niet gelukkig zijn met het verschijnsel “dubbel paspoort”. Het mag toch een schande heten dat een politiek commentator zijn feiten niet kent.

Een sterke overtuiging ( “De zon schijnt voor iedereen”, “De wereld één dorp”, “global village”)** drukt als het ware simpele feiten weg. Siep Wynia van Elsevier corrigeert, maar Vermeulen antwoordt niet. Dus kennelijk ligt deze “sterke mening” wel erg dicht aan het oppervlak. Maar het zal Vermeulen ongetwijfeld niet beletten bij een volgende sessie toch weer met dezelfde mening te komen.

Een commentator moet de feiten kennen en accepteren of anders weerleggen, maar moet ook zelfstandig kunnen nadenken dus zonder tunnelvisie. Laat ik een simpel probleem uit de praktijk voorleggen. Abou JahJah is terug naar Libanon. Waarom? Omdat in België hem één jaar gevangenis wacht, vanwege opruiing.*** Een simpel voorbeeldje van dat met twee paspoorten het recht niet altijd zijn loop kan hebben.**** Waarom kan Vermeulen zo’n case niet zelf bedenken of opdiepen?

Dus zelfs commentatoren kunnen oreren zonder te weten waar ze het over hebben. Over geleerde onwetendheid gesproken.



* Ik geloof dat De Hond eerder uitkwam op 70% van de bevolking TEGEN een dubbel paspoort.

** De leer van dat een mens meerdere identiteiten heeft en de theorie van de lichte gemeenschappen zijn rationalisaties, uitwerkingen van deze basiskeuze.

*** Na dit te hebben geschreven, zag ik dat Abou JahJah vandaag in hoger beroep is vrijgesproken. Dit feit weerlegt op geen enkele manier mijn betoog.

**** Toen Wilders de dubbele nationaliteit van Albayrak en Aboutaleb aankaartte, werd het bestaan van prof. mr. René de Groot uit Maastricht publiek. Hij had een stuk in de krant geschreven, waardoor hij ’s avonds bij Mieke Verwey in “Met het oog op Morgen” zat. De beste man kon geen problemen bedenken en als die al kwamen dan moest er op dat moment gehandeld worden. Ongetwijfeld is hij –n.a.v. het bezoek bij Verwey- ook nog in Netwerk geweest en bij NOVA. In ieder geval heb ik hem nog gezien in Buitenhof. De man kon alleen maar vergelijkingen tussen rechtstelsels reproduceren. Uit niets bleek dat hij tot zelfstandig denken in staat was. Een vraag als “En wat vindt u er nu zelf van?” was voor onze hooggeleerde te hoog gegrepen.



rkh, 20-10-08

zondag, oktober 19, 2008

Meer dan plastic

Juli 2007 gaf de staatssecretaris van Justitie Dieuci (4) zijn verblijfs-vergunning. Albayrak liet daarbij de kleine weten: “Een stukje plastic, hè?”

Om NIET is de jonge Kongolees aandeelhouder geworden van de firma NL. Eeuwen is door Nederlanders gevochten en gezweet voor een beter bestaan, voor henzelf en voor hun kinderen en kindskinderen. Er zijn scholen, wegen en ziekenhuizen gekomen. Er is welvaart, rust en orde en weinig corruptie. Een broos systeem, dat maar in beperkte mate diversiteit toelaat. Wat in eeuwen is gevormd, kan in enkele decennia tot een ramp worden. Zie Zimbabwe.
En dan krijgt zo’n jongen van de nieuwbakken staatssecretaris te horen dat het toegangskaartje eigenlijk van nul en generlei waarde is. De uitspraak “Een stukje plastic, hè?” is meer dan “een beetje dom”.

donderdag, oktober 09, 2008

Omgaan met complexiteit: Aanslaan op gelijkheid

Kun je ook goede en interessante vragen stellen zonder eigenlijk te weten waar je het over hebt? Ja, dat kan als de bewering is dat bepaald gedrag van een groep of een bepaalde eigenschap ook elders voorkomt of eerder is voorgekomen én de bewering wordt gedaan met als onderliggend doel problemen te relativeren, te verhullen of te ridiculiseren. Het gaat dus om vertogen waarin de gelijkheidsideologie het lijkt te winnen van de realiteitszin. Het gaat hierbij vooral om een gelijkschakeling van groepen op bepaalde kenmerken.

In 2006 werden in Canada 17 jongemannen, burgers van dat land en allen van moslim huize, opgepakt (wie herinnert zich dit nog?). Ze waren van plan her en der bommen te laten afgaan; onder andere het parlement was doelwit. De officiële, kleurloze reactie was aanvankelijk: “Ze komen uit brede lagen van de gemeenschap”. Duidelijk een bezweringsformule die om die reden al te denken moet geven. “Brede lagen”, dat kan natuurlijk, maar het zou wel zeer toevallig zijn. Alsof een pastoor een verwijt over de aberraties van medebroeders pareert met de opmerking dat ook bij andere beroepsgroepen de handjes gretig in jongensbroekjes verdwijnen. Het kan, maar is niet waarschijnlijk.

Folkert Jensma schreef op de dag dat Fortuyn werd vermoord (6 mei 2002) in zijn hoofdredactioneel commentaar in de NRC: “Deze dagen symboliseren de heroprichting van het vrije Nederland, waar je mag zeggen wat je wilt, geloven wat je wilt, ongeacht huidskleur, ras of nationaliteit. Het is de trots van Nederland dat we hier juist niet de ene cultuur beter vinden dan de andere. Dat we hier mensen gelijk behandelen in een open samenleving. Dat we ons hier de xenofoben en racisten van het lijf wensen te houden. Het is een grote schande dat we zestig jaar na dato een politicus in ons midden daaraan moeten herinneren.” Hoezo, de éne cultuur niet beter dan de andere? Wordt –zo gaat het gebruikelijk verweer- de keuze voor of tegen kannibalisme dan een kwestie van smaak? Het is toch zeer onwaarschijnlijk dat alle culturen even goed of gelijkwaardig zijn? Dat is even absurd als zeggen dat het IQ van de gemiddelde neger gelijk is aan dat van de gemiddelde blanke, want eeuwen gescheiden optrekken moeten toch hun sporen nalaten.

Dit is mijn punt, dat alleen al op basis van sleutelwoorden en uitdrukkingen als “even vaak”, “evenveel”, “altijd”, “hetzelfde”, “overal”, “alle lagen van de bevolking”, “alle gezindten” in een bepaalde context, vragen zijn te stellen. Gelijkschakeling als het zo uitkomt van de Marokkaanse gemeenschap met Staphorst, de moslimfundamentalisten met christenfundamentalisten, de koran met de bijbel (een IKON-project), Marokkaanse kansenmijders* met comazuipers, moslims van nu met joden van de jaren ‘30 verdient ons aller wantrouwen. Het zijn even zovele pogingen de aandacht af te leiden of leed te verdelen.

Het kan niet verbazen dat iemand recentelijk is gepromoveerd op eerwraak (“een soort van”) bij de oude Friezen. Of dat Robbert Dijkgraaf in zijn NRC-column aandacht vroeg voor de bijdrage van de oude Arabieren aan de wetenschap (Avicenna, Averroes, Algebra etc.). Of dat plotseling in de media de vermeende rol van Marokkanen bij de bevrijding van Nederland vol in het licht kwam. Allemaal pogingen om duidelijk te maken dat alle bevolkingsgroepen in wezen even goed of even slecht zijn, maar die daarmee in hun overdrijving en “ontkenning” laten zien dat er toch echt een probleem is.

Uitsmijter: “Alle kinderen zijn mij even lief”.


* Contaminatie van kansen(jongere) en (zorg)mijder. Copyright RKH.

rkh, 09-10-2008

zondag, oktober 05, 2008

Omgaan met complexiteit: Scoren op getallen

Kun je ook interessante en goede vragen stellen zonder eigenlijk te weten waar je het over hebt? Ja, dat kan. Indelingen en opsommingen die geen innerlijke noodzaak qua lengte of getal tonen, toevallig lijken, genereren als vanzelf vragen.

Neem de populaire kieswijzer van politicoloog André Krouwel. Je krijgt een aantal standpunten van politieke partijen voorgelegd en geeft aan het daarmee eens of oneens te zijn. Na afloop wordt jouw positie ten opzichte van de verschillende politieke partijen bepaald. In een vlak met op de X-as links/rechts en op Y-as conservatief/progressief wordt dit alles keurig ingetekend. Een plat vlak heeft 2 dimensies.
Dit is mijn punt: Wie 2 ziet staan, kan –zonder de precieze definities en de achterliggende theorie (zo die er al is) te kennen- de vraag stellen: waarom niet gekozen voor 3, 4 of 5 dimensies of 1 dimensie? Dat voor het platte vlak is gekozen, heeft ongetwijfeld een praktische reden: met 3, 4 of 5 dimensies wordt het verhaal voor Krouwel te moeilijk.
Eénmaal dit bedacht hebbende, ligt het voor de hand zelf nog naar wat nieuwe dimensies te speuren. En deze dienen zich aan: 1) mate van zorg voor het milieu, 2) mate van vreugde over de aanwezigheid van Islam, Moslims c.q. Marokkanen in het land. Mij lijkt dat deze nieuwe, onafhankelijke en politiek relevante dimensies zich moeilijk laten onderbrengen in het links/rechts, progressief/conservatief schema van de heer Krouwel.

Of neem de 7 hoofdzonden (traagheid, onkuisheid, gierigheid, mateloosheid, naijver, toorn, ijdelheid). Waarom 7? Waarom niet 6 of 8? Een opsomming die van zichzelf niet dwingend is, maar eerder bepaald lijkt door de vermeende heiligheid van het getal “7”.
Paul Lafargue –de schoonzoon van Marx- schreef in ieder geval het boek “Le Droit de la Paresse” (Het recht op luiheid) en is “ijdelheid” nu echt zo’n hoofdzonde? En waarom niet aan de lijst toegevoegd: ongeduld, desinteresse, disrespect?


Post Scriptum: De inval –hierboven uitgewerkt- kreeg ik ongeveer een jaar geleden. Ik heb de gedachte in een cahier genoteerd. Anders zou deze zeker zijn vergeten, zoals ook een droom onherroepelijk in het putje van de vergetelheid verdwijnt. De idee kwam op in het kader van de vraag: Wat kun je als niet terzake deskundige zeggen over moeilijke en ingewikkelde kwesties?
Na het onderwerp af en toe te hebben hernomen, heb ik mij nu aan het schrijven gezet. Eerst in kladversie op papier en daarna in prints. Gedurende drie dagen heb ik gedacht en geschaafd, waarbij bijv. vier titels zijn afgekeurd: De macht van het getal, cijferdwang, cijferfetisjisme, cijferfixatie. Het is een moeizaam proces dat mij uren heeft gekost, maar wel vreugde verschaft.
Okko Jager leerde preken uit zijn hoofd. Gaf reproductie hardop problemen dan wist hij dat er iets fout zat. Levinas zei tegen Peperzak iets van: “Het boek is klaar, alleen de inconsistenties moeten er nog worden uitgehaald”. Behartenswaardige woorden.

rkh, 4 okt. 2008

vrijdag, oktober 03, 2008

Inzichten(3): Straatdepressies

Gelukkig hoor ik ze de laatste tijd niet meer: de kleine indianen met hun panfluit en poncho’s. Maar het is lang zo geweest dat als je zaterdag de stad in ging ze al van ver te horen waren met hun achterlijke muziek. Ik meed dan het centrum. Ik kon het niet aanhoren.

Ik dacht dat het wel aan mij zou liggen. Tot ik in Utrecht een Rus met een trekharmonica hoorde. Dat was muziek!

Ik besefte dat de reden van de somberte niet in mij lag, maar buiten mij.

Alle panfluiten de wereld uit, te beginnen bij Nederland!