Baukje Prins -lector Burgerschap&Diversiteit aan de
Haagse Hogeschool- vertelde in het radioprogramma ObaLive van 11 juni dit
verhaal:
Prins zat in de trein. In het gangpad stond een "Marokkaans
uitziende jongen" de metro te lezen. Toen de trein stopte deed deze man
een greep in de tas van haar overbuurvrouw en ging er met de beurs vandoor.
Prins zag een tweede "Marokkaans uitziende jongen" eveneens
wegsnellen en floepte eruit: "Hé, hoor
jij er soms bij?!". Zijn
antwoord: "Teringwijf, ik probeer
hem juist te pakken". Teruggekeerd bood hij zijn excuses aan voor het
woordgebruik. En ook Prins betoonde spijt, want zij had vanuit een vooroordeel
gereageerd en was primair op uiterlijk afgegaan.
Prins dacht en zei dus iets, wat zij -naar de morele
standaard van de eigen peergroup- niet had mogen denken en zeggen. Daarom: Mea
Culpa, weg met mij! Ze heeft van deze ervaring geleerd, dat vooroordelen
hardnekkig zijn. De schuld legt Prins bij het "maatschappelijke
discours" (lees Wilders), dat zelfs een onversneden Gutmensch sensibel
maakt voor kwade inblazingen.
De dubbele boodschap van de filosofe is: vooroordelen
zijn hardnekkig, maar ze mogen er niet zijn. Morele dissonantie is niet goed voor de "eigen volksgezondheid".
Daarom kun je beter vooroordelen als gegeven nemen en vragen naar de zin en
functie daarvan.
Prins heeft nog iets geleerd, alleen wordt dat niet
benoemd. En dat is, dat een "Marokkaans uitziende jongen" in het gangpad de metro leest en
vervolgens zich aan andermans eigendommen vergrijpt. Een leermomentje, dat meer
beklijft dan een avondje kijken naar "Opsporing verzocht". Wat doet
dus Prins de volgende keer in een vergelijkbare situatie? Ze onderzoekt zo
onopvallend mogelijk of haar portemonnee en mobieltje veilig zijn (voor het
boek in haar hand vreest ze niet). Waarom zo'n natuurlijke reactie veroordelen?
Het is immers een kwestie van gezond verstand om in situaties van onzekerheid
te kiezen voor zekerheid. Je
discrimineert, omdat je niet kunt discrimineren. Dat hadden Baukje Prins en
ook haar tegenspeler moeten begrijpen, dan waren excuses over en weer niet
nodig geweest en was de omgang minder krampachtig gegaan.