Ik maakte een wandeling in het dorpje Bad Neuenahr-Ahrweiler. De zon scheen. Ik keek op mijn horloge en concludeerde dat de zon in het Oosten moest staan.
Maar waar was dan het Noorden? Ik kon twee kanten op. Op
grond waarvan kon ik een keuze maken?
Staande met de rechterarm zijwaarts gestrekt naar de zon wist ik
dat het Noorden voor mij lag. Dat kon ik alleen maar weten, omdat ik vaste
grond onder de voeten had. Was dat niet het geval geweest dan war Ich
oriëntierungslos gewesen.
rkh, 29-10-2020