woensdag, april 20, 2011

Een discursief volkje

Grote veranderingen gaan in Nederland niet gepaard met groot verzet. Denk aan de onderwijsdemocratisering van '70. Denk aan het gekraak en het gedoog. Denk aan het homohuwelijk.
Waarom heeft de zwijgende meerderheid geen verweer en is er geen verzet, terwijl ze toch wel tegen is?

Ter verklaring wordt meestal verwezen naar de traditie van tolerantie en die van 'wegkijken'. Dat zal allemaal waar zijn. Maar de afwezigheid van een verzetstraditie heeft er ook mee te maken dat we een "discursief volkje" zijn. En misschien is deze discursieve inslag wel funderend voor de tolerantie en onverschilligheid.

Met "discursief volkje" bedoel ik, dat wij -Nederlanders- alles willen beredeneren. Wij stellen rede boven intuïtie, ratio boven emotie, woord boven zweep.
We willen redeneren, maar ontdekken dan algauw dat we geen verweer hebben, dat we niets te zeggen hebben. En dat heeft er mee te maken dat wat is, net zo goed niet had kunnen zijn en omgekeerd. De wereld hangt van contingenties aan elkaar en dan is het moeilijk redeneren.

Het heeft niet veel gescheeld of we hadden nu een pedo-vriendelijke wetgeving en praktijk gehad. Met de zegen van Hirsch Ballin en Rabbae en de zwijgende meerderheid zou het hebben geslikt. Dat het uiteindelijk niet doorging, heeft niets met argumenten te maken, maar alles met toeval, namelijk met Dutroux.

rkh, 18-04-2011

woensdag, april 06, 2011

"Mensen die kunnen en willen werken"

Ik hoorde afgelopen weekend bovenstaande uitdrukking weer eens langskomen*. De uitdrukking irriteert. Ik hoor er begrip voor werkweigeraars in. Hoe kan dat?

Er wordt niet gezegd: "Mensen die (graag) willen werken ....". Dan is het duidelijk en heb ik geen punt.
Maar de zinsnede is: "Mensen die kunnen en willen werken". Wat voegt "kunnen" toe?

Is het om te onderscheiden van "Mensen die niet kunnen werken, maar wel willen werken"? Dat is een categorie die aandacht behoeft, maar is hier niet het onderwerp.

Of is het om te contrasteren met "Mensen die wel kunnen, maar niet willen werken"? Maar daar hebben we "kunnen" helemaal niet voor nodig en verder is het geen reëel alternatief om tegen af te zetten en daarmee de onderhanden uitdrukking betekenis te geven. Toch resoneert deze variant mee.

Door "kunnen" toe te voegen, krijgt "willen" ("kunnen én willen") extra nadruk en daardoor lijkt "niet willen" een reële mogelijkheid. Zoals ook een al te expliciet "ik heb het niet gedaan!" verdenking oproept.
"Mensen die kunnen en willen werken" suggereert dat er iets te kiezen valt. Dat uitkering of werk de keuze is die voorligt.

Het is SP-jargon. Een SP'er ziet immers niet graag dat een werkeloze verplicht wordt lang te reizen, beneden zijn niveau te werken of loon in te leveren**. Het willen is conditioneel.
Subliminaal krijgen we het SP-gedachtegoed zo toch nog binnen: mensen zijn zielig, het is allemaal de schuld van het kapitaal.

* Waarschijnlijk hoorde ik dat uit de mond van Dennis de Jong (SP-lid van het Europees Parlement) die net het armoede netwerk had bezocht.
** Enquête van De Hond.
rkh, 04-04-2011

zondag, april 03, 2011

Drie missers op 1

In het NOS-radio 1-journaal van 29 maart is naturalisatie één van de onderwerpen. Donner stelt een aanscherping van de eisen voor. Er moet beter gekeken worden naar inkomen, taalvaardigheid en beroepskwalificatie.

De aanscherping zou -volgens Donner- de nieuwe Nederlander "maximaal stimuleren mee te doen in de samenleving". Dat is de eerste misser. Want, waarom moeten WIJ iemand stimuleren die hier uit zichzelf naar toe is gekomen? Wie stimulering behoeft, moet vooral wegblijven. Verhullende taal houdt de burger voor gek.

De verslaggevers van dienst Laura Rensen en Marcel Oosten kiezen voor de aanval, maar dan vanuit een zeer bepaalde hoek, namelijk die van "kan niet, mag niet". Dat is de tweede misser. Dus bijv. geen vragen over wat een nieuwkomer met een minimumloon (de minimum eis) bijdraagt en of heffen van een toegangsprijs niet voor de hand ligt.
Hier wordt vanuit de nieuwkomer gedacht, niet vanuit de samenleving.

De derde misser is de Maastrichtse hoogleraar rechtsvergelijking René de Groot om commentaar vragen. Volgens mij een vakidioot die niet zelf over (het) recht heeft nagedacht, slechts reproduceert wat staat geschreven en angstvallig binnen de lijntjes kleurt*.
De geleerde vermoedt dat kwalificatie-eisen stellen, indirecte discriminatie is. Want vrouwen zullen hier eerder slachtoffer van worden dan mannen.
Ook de inkomenseis is -volgens hem- een wassen neus. Want volgens Europees recht heeft in principe iedereen die hier meer dan 10 jaar verblijft, recht op een Nederlands paspoort.
Exit Donner. De Groot stelt beide verslaggevers niet teleur.


* Een paar jaar terug schreef De Groot een stuk over het dubbele paspoort. Vervolgens werd hij overal uitgenodigd tot aan Buitenhof toe. Zijn optreden vond ik steeds zwak. Bij Mieke van der Wey in het Oog kon hij geen enkel probleem met dit -volgens mij- juridisch monstrum bedenken.
Lange tijd niets meer vernomen en zie daar. Twan Tak uitnodigen had een ander verhaal opgeleverd.

rkh, 02-04-2011