dinsdag, augustus 25, 2009

Met lege handen

De gelijkheidsidee heeft onderhandelen tot onderdeel van onze cultuur gemaakt. Iedereen is officieel gelijk, dus iedereen mag zijn zegje doen en meebeslissen. Dat betekent ook dat wie in een rationele discussie geen argumenten heeft, verliest.

Probleem is echter dat niet voor alles een waarom bestaat (“Die Rose hat kein warum. Sie blüht, weil Sie blüht.”). Bijvoorbeeld dat een vader voor zichzelf in de huiskamer een stoel opeist, ontbeert rationaliteit. Dus alleen door het uitspreken van het machtswoord kan hij zijn positie veilig stellen. Maar de huisvader voelt zich er wel bij. Een onderhandelingshuishouding wordt even ingewisseld voor een bevelshuishouding.

Hetzelfde met monogamie. Voor velen in Nederland de gewenste samenlevingsvorm, die hier al eeuwen de norm is. Regelingen zijn daarop afgesteld. Voor de rationalist in ons is het moeilijk te aanvaarden –in een confrontatie met een ander waarden- en normensysteem- uiteindelijk geen argumenten te hebben. En dat is niet, omdat elke redenering uiteindelijk tot een eind komt en per definitie in irrationaliteit eindigt. En dat is niet, omdat er geen argumenten zouden zijn te bedenken. Want wie de kunst van het weglaten verstaat, heeft altijd een verhaal. Er zijn geen argumenten, omdat we onszelf niet kunnen overtuigen. Dat zet ons op achterstand ten opzichte van diegenen die polygamie vol overtuiging verdedigen. We staan met lege handen.

Sommige optimisten gaan er vanuit dat de instituties zichzelf wel verdedigen. Volgens mensen als Spijkerboer en Marcouch kan de democratie en de moderniteit de uitdaging van de orthodoxie wel aan, omdat het een aantrekkelijk alternatief zou bieden. Ik ben zo vrij dat te betwijfelen. “Alles van waarde is (immers) weerloos”.

Bij een kwestie als polygamie moet het adagium zijn: geen discussie en dat we het zo hier niet doen, punt uit. Alleen al het starten van de discussie is overgave. Maar in een samenleving die gelijkheid, openheid en dialoog hoog in het vaandel heeft, voelt dit antwoord ongemakkelijk.


rkh, 24-08-2009

donderdag, augustus 20, 2009

Het puntje van mijn tong

Ik wil het hebben over “hedgefunds” (opkoopfondsen), maar kom niet op het woord. In plaats daarvan dient zich “hashfunds” aan. Ik stoot wat klanken uit en proef het woord. Vervolgens spel ik in gedachten het woord “hash”, maar herken het woordbeeld niet. Er is incongruentie. Het juiste woord ontglipt me, maar is wel zeer nabij. “Het ligt op het puntje van mijn tong” heet het dan.

Ik ga er vanuit dat een term in het hoofd ligt opgeslagen als een geclusterde eenheid van klank, beeld, woord en context.
De klankgelijkenis tussen “hash” en “hedge” heeft mij naar het aanpalende “hash”-cluster gebracht, waarvan ik op dit moment alleen de klank heb opgepikt. “Hash” ken ik uit de computerwereld (hash-algoritme), maar ben mij dat nu niet bewust. Zou ik die context weten dan was “hashfunds” meteen verworpen. Zoals ik ook de woorden “hasj” (roesmiddel) of “hadj” (pelgrimstocht naar Mekka) niet hoef te proeven, omdat ik hun contexten ken.

Een eerste vraag: Hoe weet je nu eigenlijk zo zeker dat het juiste woord op het puntje van de tong ligt? Dat is vreemd, omdat je nu juist niet op dat bepaalde woord kunt komen. Toch is het minder vreemd dan het lijkt. Het komt immers voor dat je vol overtuiging zegt “Het is niet dit” en “Het is niet dat” zonder op dat moment precies te kunnen verwoorden wat het dan wel is, dus er moet een fundamenteel weten zijn. Dit is voor mij een ervaringsfeit*.

Een tweede vraag: Waarom bij “hedgefunds” die verwoede pogingen tot articulatie en dat tastend zoeken?
Eerst nog het tegenovergestelde: De naam van commissaris der koningin van Friesland wil mij niet te binnen schieten. Ik weet dat de burgemeester van Almere en een vroegere collega die achternaam met hem delen (die fysieke verbindingen zijn kennelijk op naam van “Jorritsma” gelegd!). Maar hier geen spastisch en vertwijfeld zoeken. Ik heb in de hersenen drie verschillende clusters geactiveerd en moet rustig wachten tot de naam komt bovendrijven. Ik heb trouwens ook geen ingangen om dit zoekproces aan te zwengelen. Hier ligt helemaal niets op het puntje van de tong.

Bij “hedge” ben ik door de klankgelijkenis op het verkeerde (geheugen)spoor terecht gekomen, dat ik door gebrek aan context niet meteen als vals herken. Maar hierdoor heb ik wel een ingang, namelijk de klank van “Hash”. Een actief zoeken is mogelijk door met klanken en letters te spelen. Het zou me trouwens niet verbazen, als het uit het oogpunt van hygiëne van het geheugen gewenst is om de aanval op indringers te openen. En “Hash” is voor het Hedge-cluster een indringer die het bestaan van “Hedge” probeert te verhullen of uit te wissen. Dat smetje moet weg voordat het zich vastzet op een verkeerde plaats in het geheugensysteem.

Ander voorbeeld: Ik wil het hebben over de “thalys” (TGV), maar het wordt een worsteling met “talis” (uit “talisman”).


rkh, 11-08-2009


* Phil Spector –muzikaal multitalent en moordenaar- kende al het geluid van Tina Turner vóór dat hij met haar en haar stem kennismaakte.

maandag, augustus 10, 2009

Problemen met de intuïtie: Recht of genade?

Waardeoordelen zijn naar mijn mening ingegeven door “Waarheden van Eeuwen”. In een split second en subliminaal komt zo’n oordeel tot stand. Je zou kunnen zeggen dat hier van intuïtie gebruik wordt gemaakt.
Hoe zo’n oordeel te rechtvaardigen (justification), dat is een andere kwestie. Zoals het ook een andere kwestie is of er soms niet met meel in de mond wordt gesproken.

Intuïtie staat niet tegenover de ratio. De intuïtie wordt gevormd door peers, karakter, cultuur, intelligentie en ervaring. Je mag dus aannemen dat de intuïtie in zich de Rede en Ratio draagt*.

“Eeuwige waarheden” zijn bijv.: “Genade voor recht”, “Regels zijn regels”, “Streng maar rechtvaardig”, “Wie niet werkt, zal niet eten”, “Naakten kleden, hongerigen voeden”etc.
Deze waarheden worden doorverteld in verhalen, beelden, cartoons, oneliners, clichés. Maar ze zijn soms strijdig met elkaar.

Wat bepaalt nu of het “Genade voor recht” of “Regels zijn regels” wordt? Dat vraagt om een meta-intuïtie, die op zijn beurt weer om een meta-meta-intuïtie vraagt etc. Het enige antwoord is dat er fundamentele keuzes worden gemaakt die niet verder zijn te verantwoorden. Dat wordt ook wel “engagement” genoemd, dat wel is toe te lichten, maar niet te beargumenteren.


* Er is een herwaardering aan de gang van de rol van intuïtie in beslissingsprocessen, bijv. het aankopen van een huis. Snelle beslissers –zonder ampel beraad- zouden ook de beste beslissers zijn. Dat lijkt paradoxaal. Een bekend spreekwoord zegt immers: “Haastige spoed is zelden goed”. Hier wordt wel een tegenstelling tussen intuïtie en ratio gesuggereerd, waarbij de ratio het onderspit delft.
Maar snelle beslissers hebben meer of ruimere ervaring en daardoor gewoon een betere kijk op de zaak in kwestie. Hiermee is de paradox verdwenen. De ratio met zijn afweging van voors en tegens, is hier helemaal niet in het geding. Snelle en trage beslissers wordt met elkaar vergeleken zoals appels met peren.


rkh., 8-08-2009

donderdag, augustus 06, 2009

Symboolblindheid

Gerard Reve heeft er al eens opgewezen, dat Nederlanders in het algemeen weinig gevoel voor symboliek hebben. Ze zouden de dingen te gauw letterlijk nemen en daarmee gaan voor platte praat.

Op haar hoogtepunt maakte Verdonk –toen nog met Sinke- van Sinterklaas een campagne-item. SBS6-kijker en lezers van GeenStijl en Elsevier weten dat het Sinterklaas-feest onder druk staat. Dat in sommige wijken Sinterklaas en de pieten worden bekogeld. Dat de Zwarten uit Zuid-Oost het feest willen bannen, omdat het racistisch zou zijn.
In reactie daarop komt het jeugdjournaal met gekleurde pieten, wat voor velen verraad aan eigen cultuur is en de zoveelste knieval voor intolerantie. Jonge, buitenlandse kunstenaars wilden -met de zegen van het Van Abbe museum- in Eindhoven een demonstratie op touw zetten om zo een discussie over het vermeende racistisch karakter van het Sinterklaas-feest te entameren.

“Sinterklaas” staat voor trots op eigen cultuur, voor zorg over bedreigingen en aanvallen van “buiten” op de eigen manier van leven en voor vrees voor dhimmie-gedrag. Het campagne-item staat dus symbool voor meer dan alleen Sinterklaas.

Het zgn. weldenkende deel der natie trekt het item van Verdonk in het belachelijke door er iets oubolligs van te maken. Maar daarmee geven deze mensen aan niet te weten wat de feiten zijn, wat er leeft en wat op het spel staat. En die mensen kunnen dus ook niet begrijpen, waarom bijv. veel homo’s voor Verdonk kiezen dan wel kozen.

Hetzelfde overkwam Wilders met zijn Goudse Rede (“Haal het leger uit Afghanistan en stuur het naar Gouda”). De politiek koos merendeels voor symboolblindheid en heilige verontwaardiging. Maar ik geloof, dat 60% van het volk vond dat Wilders wel een punt had.

Inderdaad, symboolblindheid daar kies je voor.

rkh, 4-08-2009

maandag, augustus 03, 2009

De boel bij elkaar houden

Volgens het Evangelie van Job Cohen* is de opdracht de boel bij elkaar te houden. Job heeft veel volgelingen en de mantra wordt vaak gehoord. Maar de vraag wordt niet publiekelijk gesteld wat men dan aan het eind precies bij elkaar heeft gehouden en wat de prijs mag zijn.

In De Pers van 31 juli staat een interview met de broertjes Bouscher. Ze zijn jong, joods, welbespraakt, Amsterdammer en aanhanger van Wilders. Ze hebben antwoord op de retoriek van Harry de Winter**. Vervang je in de gewraakte teksten “moslim” door “jood” ….. Wel zij zijn er niet van onder de indruk .
Eén vertelt ook dat op een bijeenkomst van de Haagse Hogeschool de vraag werd gesteld, hoeveel joden er nog op deze aardbol rondwandelen. Er werd op 15 miljoen gegokt. “Teveel” zei iemand. Gelach en applaus. Verder geen commentaar, van niemand.

Kijk, zoiets hoort een bestuurder als Doekle niet graag. Die verwijst liever naar de Haagse Hogeschool als voorbeeld van geslaagde integratie en wordt euforisch vanwege het aantal meisjes.

Eli Bouscher zat al eens bij K&vdB. Daar was hij minder uitgesproken. Je zou verwachten dat n.a.v. dit interview meer media op deze jongens duiken. Zo werken namelijk normaliter de media. Maar ook de meeste journalisten horen niet graag zo’n verhaal.


* Zo’n begin van zes woorden geeft al meteen de teneur aan van wat nog moet komen. Dus eigenlijk kun je al na zes woorden stoppen. Dat is niet zo bij “Als ik jou was dan …”. Dat kan nog twee kanten op. “Als ik jou was dan zou ik dat ook doen” en “Als ik jou was dan zou ik het anders doen”. De laatste zin is trouwens onbegrijpelijk.

** Harry de Winter, die niet kon geloven dat op sommige scholen niet meer over de holocaust kan worden onderwezen.

rkh, 2-10-2009

zaterdag, augustus 01, 2009

Overheid stigmatiseert zelf

Er wordt weer lustig gestigmatiseerd. Ditmaal van overheidswege (direct of indirect) en betreft het alle Nederlanders (die er dan ook zelf voor mogen betalen): we staan niet op voor anderen, grijpen niet in bij opstootjes, tonen geen respect voor de boven ons gestelden, zijn grof gebekt, hebben een kort lontje, discrimineren bij het leven en zijn daarbij nog racistisch bovendien. Als het zo uitkomt, krijgen we ook nog de radicalisering van moslimjongeren in de schoenen geschoven. Wij hebben het weer gedaan.

Minister Ter Horst werkt aan een handvest “Verantwoordelijk Burgerschap” (“Dat zal ze leren”) en riep de weldenkende elite alvast op in opstand te komen tegen de vergroving door het grauw. Eerder had je al de lesbrief* van wethouder Hennah Buyne die de Amsterdamse kindertjes duidelijk moest maken dat tokkies een directe bedreiging zijn voor de vredelievende moslims. De lesbrief is ingetrokken en Buyne werd heen gezonden (onder zwaar protest van de zwarte lobby o.l.v. John Leerdam).
Mensen die in dit land hun anderszijn moeten verbergen, worden door Discriminatie.nl opgeroepen zich te melden. Het optreden van een mongool in de spotjes moet de boodschap in brede kring verteerbaar maken.
De overheid wordt in de propaganda gesteund door de reclamemannen van SIRE met de campagne “onbewust asociaal”**.

Ik erger mij aan deze boost van StaatsPropaganda die een communistisch land niet zou misstaan*** en herken mij en Nederland er niet in. Er lijkt vooral een moreel appèl te worden gedaan op de oorspronkelijke, witte inwoners. De boodschap is: jullie zijn slecht. De “weg-met-ons-mentaliteit” speelt weer op.

Let wel, er wordt niet gezegd: Wij voeden onze kinderen goed op, doen niet aan eerwraak, houden onze dochters niet binnen, doen niet aan genitale verminking, importeren geen analfabete bruid, slaan geen witte bejaarden, jagen geen travestieten weg, gaan niet op jihad in den vreemde. Kijk, dat is tenminste heldere taal.

Om te voorkomen dat een groep wordt gestigmatiseerd om wat een subgroep –uiteraard klein in getal (?)- doet, wordt iedereen maar gestigmatiseerd en met name de eigen oorspronkelijke bevolking. Zo kan dus zelfs Politieke Correctheid, niet willen benoemen en toch iets willen zeggen tot stigmatisatie leiden.



* De lesbrief werd (bij mij weten) voorbereid door de afdeling educatie van de VU.

** Dit is een uitermate negatieve campagne. Nu had ik juist begrepen dat alleen positieve campagnes effect hebben.

*** Eerder vergeleek ik de krantenlezer al met de Kremlinwatcher.


rkh, 30-07-09