woensdag, december 25, 2019

De wording van de Ander


Soms vragen mensen van kleur zich vertwijfeld af wat ze in vredesnaam nog meer moeten doen om door de maatschappij als Nederlander erkend en geaccepteerd te worden. Ze wijzen –desgevraagd- op de discriminatie op de arbeids- en woningmarkt en op het etnisch profileren door politie en portiers. Ze menen, dat alleen van hen wordt verwacht “zich in te vechten” (dixit Rutte) en dat van hen sowieso méér wordt verwacht. Ze beklagen de zgn. micro-agressie middels op het oog onschuldige vragen en opmerkingen als “Waar kom je vandaan?“ en “Wat spreek je goed Nederlands!” en op de micro-agressie in het fysiek reageren op de gekleurde medemens; bijv. voelen of de portemonnee er nog is.
Er is een probleem, dat is duidelijk. Al was het alleen maar, omdat de reëel bestaande onvrede wordt geïnstrumentaliseerd voor een uiterst giftig soort identiteitspolitiek. Zo bestond het Sylvana Simons om in een vergadering van de gemeenteraad te suggereren dat zwarten hebben te vrezen voor triggerhappy politieagenten.

Mensen van kleur maken het ons –autochtonen- ook niet gemakkelijk. Ze voeren de verkeerde lijstjes aan. Ze komen vaak onaangenaam in het nieuws. Ze concurreren op de woningmarkt en concurreren om de aandacht van de meester of juf. Aan hun loyaliteit jegens Nederland mag rustig worden getwijfeld. Zelfkritiek ontbreekt, in plaats daarvan zelfmedelijden, slachtofferschap en schuldtoewijzingen richting de maatschappij.
Dan is het toch niet gek, dat ik bij de krantenkop “Doodstraf voor Nederlanders in Marokko” denk: “Dat zijn geen Nederlanders!”*. Je zult mij dan ook niet Cohen horen nazeggen: “Het zijn wel onze kut-Marokkanen”**. Ik heb dat soort WIJ-gevoel niet of anders gezegd: de gekleurde medemens wordt voor mij de Ander. Kennelijk hebben met mij velen dat gevoel niet, want hoe is anders de sterke afkeer van het vmbo en de trek naar witte wijken te verklaren? En het is niet voor niets dat veel hoge ambtenaren weliswaar in Amsterdam werken, maar buiten Amsterdam wonen. Ze hebben daarvoor hun redenen, maar zullen iets anders vertellen onder het motto “Ik zeg niet wat ik denk en doe niet wat ik zeg”. Er wordt “gestemd” met de voeten. Zulke “volksbewegingen” zeggen meer dan duizend woorden. Je moet kijken naar gedrag. Wat mensen over zichzelf rapporteren is minder interessant.

Dit sorteren op soort -op grond van grove generalisaties- is een natuurlijk proces, waarbij –als collateral dammage- de goeden onder de kwaden lijden. Een postcodebeleid voor scholen of een diversiteitsbeleid op wijkniveau is dan ook uiteindelijk gedoemd te mislukken. Mensen willen nu eenmaal het beste voor zichzelf en hun kinderen. Sociologen kunnen meer over uitsluitingsmechanismen vertellen. Alleen je hoort ze niet, want dat schaadt carrières.

Laat helder zijn: uitsluiten is niet per definitie racistisch gemotiveerd. Want hoe is anders te verklaren dat een vrijwilliger van een AZC wil dat de asielstroom stopt of dat een pvv’er bevriend is met zijn Turkse buurman. Alleen voor wie uitgaat van de autochtoon als racist zijn dat paradoxen, in de zin van ongerijmdheden die niet zijn te op te lossen.

*En inderdaad het waren “Nederlanders” met moeilijke namen, maar in dit geval geen Marokkanen met een Nederlands paspoort.

**De uitspraak is curieus, omdat deze insluitend én uitsluitend is, want zonder referentie aan Nederlanderschap of zo je wilt: Amsterdammerschap. Er wordt niet gezegd: “Het zijn onze kut-Amsterdammers”.

rkh, 20-08-2019/24-12-2019


2 opmerkingen:

Anoniem zei

Als ik het goed begrijp, geldt het volgende. Je hebt "anderen" die je naasten zijn en die moet je liefhebben als jezelf, en je hebt "anderen" die niet je naasten zijn en die hoef je niet lief te hebben als jezelf. Het gebod "hebt uw vijanden lief" sluit hier logisch op aan want een vijand is per definitie een naaste, zij het een nare naaste. Les die hieruit kan worden getrokken, is geen krantenartikelen meer te lezen over immigranten.
PJ te N

DIXI zei

trickerhappy is geworden triggerhappy.