donderdag, oktober 23, 2008

Van Trots naar Schaamte en weer terug

“Trots” hoort bij “schaamte”, zoals “goed”, “wit” of “zoet” hoort bij resp. “fout”, “zwart” of “zuur” en omgekeerd. Het éne woord roept het andere op. Twee kanten van één medaille. Geen trots zonder schaamte, geen schaamte zonder trots. Woorden discrimineren, delen de wereld in en op. Een term krijgt ook betekenis door zijn eigen negatie.

Bij weldenkend Nederland is het woord “trots” als sentiment* besmet geraakt. Het wordt geassocieerd met SBS6, campings, Verdonk, Wilders, volksdansen en uiteindelijk met het in zee drijven van negers en moslims. “Nationale trots” zou mensen buitensluiten en nationalisme voeden. “Trots” is in de strijd tussen Goed en Kwaad zelf verdacht geworden.

Als “trots” een onwoord is –zonder recht van bestaan- dan zou dat ook voor “schaamte” c.q. “nationale schaamte” moeten gelden. Maar dat is duidelijk niet het geval. Weldenkend Nederland schaamt zich er lustig op los en geeft daar luidkeels uiting aan. Men schaamt zich als het zo uitkomt voor Balkenende, voor het slavernijverleden, voor Fitna de film, voor verspilling, voor rijkdom, voor discriminatie aan de deur van de disco.

Wat ik beweer is, dat in deze schaamte nog steeds trots als negatie aanwezig is en dat dus trots als zodanig niet is afgeschreven. Dit betekent dat je bijv. niet tegelijkertijd kunt zeggen dat Nederland zich moet schamen voor zijn slavernijverleden én dat het hebben van enige vorm van “nationale trots” geen pas geeft of onmogelijk is. Wie zegt –zoals Jan Marijnissen- alleen trots te kunnen zijn op eigen prestaties, kan per definitie dus niet trots zijn op (niet door opvoeding bepaalde) prestaties van zijn dochter en zal zich dan ook nimmer voor de dochter schamen. Een ongeloofwaardig standpunt.

En wat is er eigenlijk mis met trots als sentiment? Trots op de eigen studieresultaten, op de prestaties van je kinderen, op het bedrijf waar je werkt, op het Nederland dat Nobelprijswinnaars heeft voortgebracht, op de mannen die Nieuw Amsterdam (New York) hebben gesticht etc. Trots bevestigt en verstevigt de (warme) band met personen en gemeenschappen uit heden en verleden. Het is een emotie die voor (het vormen van) een gemeenschap essentieel is. Gelukkig laat een emotie zich uiteindelijk niet bannen door politiek correcte praat.

Ondanks alles is het weldenkend deel der natie er natuurlijk wel apetrots op dat homo’s hier voor de wet kunnen trouwen. Deze trots krijgt wel een ruimhartig ‘nihil obstat’. Weinig consistent allemaal.




* Er ook een trots als (kleine) ondeugd. Een “trots iemand” eist of verwacht respect en laat zich weinig gezeggen.



rkh, 22-10-2008

Geen opmerkingen: