Je hoort vaak de klacht dat iets niet gezegd mag worden.
Waarop steevast dan wel iemand antwoordt, dat dat niet waar is en dat de
vrijheid van meningsuiting helemaal niet in het geding is. En daarmee zijn dan
de posities bepaald en is het gesprek zo ongeveer beëindigd.
Nu heeft de klacht op zich al iets paradoxaals. Want wie een
taboe thematiseert, verbreekt daarmee –in en door die act van spreken- het
taboe. Er wordt ontkend, wat wordt beweerd. De klager levert dus a.h.w. zelf
het hout voor zijn brandstapel.
Daarom is het beter te klagen over het immuun zijn voor bepaalde boodschappen: mensen willen sommige zaken
niet horen. Het moet dus gaan over de “dovemans oren” en over het blind zijn
voor bepaalde feiten en niet zozeer over het al dan niet vrij kunnen spreken,
want dat leidt tot niets.
rkh, 17-09-2017
1 opmerking:
1) "Zijn de feiten het met mij oneens ? Jammer voor de feiten."
2) Nederlanders lopen voorop als klagers. Toch "mogen wij niet klagen". Daarvoor moet je naar Jeruzalem.
3) De mensch hoort en ziet alleen wat hij horen en zien wil, en hij wil alleen horen en zien wat hem bevalt. (Eén van de redenen waarom Noach met zo weinig mensen overleefde.)
PJ te N
Een reactie posten